De Bahrein-eilanden (Al-Bahrain) vormen eene groep in de Perzische golf aan de oostkust van Arabië, en wél in de groote Baai, die door het schiereiland Bahran wordt gevormd. Het belangrijkste eiland is Bahrein of Aval. Het heeft eene lengte van 6 en eene breedte van 2 geogr. mijlen.
Het is in het midden bergachtig, maar aan de kusten vlak en door vele zandbanken omgeven. De grond is er vruchtbaar en overvloedig van zoet water voorzien, dat er zelfs aan het strand oprijst. Men verbouwt er tarwe, gerst, dadels en de meeste tropische vruchten. Dit eiland is het middelpunt van een staat, die ook de omliggende eilanden en het kustland bevat en waarover een Sjeik heerschappij voert. Er wonen ongeveer 40000 menschen, die er in 15 dorpen en 2 steden gevestigd of over het land verstrooid zijn. Eéne van deze is Roeffin, in het binnenland gelegen, en de andere Mapama, de hoofdstad, die zich in een vruchtbaar gewest op het noordoostelijk gebied van het eiland verheft en bij haren bevalligen omtrek groote karavansera’s, eene rijke bazar, eene goede haven en ongeveer 5000 inwoners bezit. De bevolking der omliggende eilanden (Taroet, Samassé, Arad enz.) wordt geschat op 7000 zielen.
De Bahrein-eilanden zijn vooral belangrijk wegens de parelvisscherij, die hier in de maanden Junjj tot September op eene groote schaal — met meer dan 2400 booten — gedreven wordt. De parelbanken liggen 5 tot 7 Ned. el beneden den waterspiegel. De parelschelpen worden er op de plaats verkocht, en dit geeft aanleiding tot een druk handelsverkeer, waarvan de hoofdstad het middelpunt is. Ongeveer 3/4 van den buit wordt door kooplieden uit Hindostan gekocht, — het overige gaat naar Europa, Arabië en Perzië. Men meent, dat de jaarlijksche opbrengst der parelvisscherij er 3- tot 400000 pond st. bedraagt.
De Bahrein-eilanden waren reeds aan de Ouden bekend, — het grootste eiland onder den naam van Tylos of Tyros, en Arad onder dien van Aradus. De Portugezen hebben er eenigen tijd heerschappij gevoerd en de voordeelige parelvisscherij voor eigen rekening gedreven. Maar toen sjach Abbas hun Ormus ontrukt had, moesten zij zich ook van de Bahrein-eilanden verwijderen. Hierop streden de Perzen en Arabieren om het bezit van deze laatste, totdat een Arabische stam, die der Athoebis, zich in 1784 van deze eilanden meester maakte, en die nog heden ten dage bezit.