Artois, weleer eene noordwestelijke provincie van Frankrijk met den titel van graafschap, welks grenzen nagenoeg overeenkwamen met die van het tegenwoordige departement Pas de Calais, bezit een heuvelachtigen, mild besproeiden bodem. De Authie en de Canche stroomen er naar het westen, de Aa, de Lijs, de Scarpe enz. naar het noorden en noordoosten. Het zuidelijk gedeelte des lands ligt hoog en heeft er alleen in de vlakte een vruchtbaren grond, maar in het noorden vindt men zeer vette landen.
Artois is eene der korenschuren van Frankrijk , — voorts verbouwt men er veel vlas, hennep, suikerwortels en hop, terwijl uitmuntende weiden er bevorderlijk zijn voor de veeteelt. Er is niet veel bosch, maar er liggen uitgestrekte veengronden, terwijl in het oostelijk gedeelte de steenkolen niet ontbreken. De inwoners vormen er een overgangsras tusschen de bedaarde Vlamingen en de levendige, onbezorgde Franschen. De hoofdstad des lands is Arras.
Artois was weleer het land der Atrebaten en heette als zoodanig nu eens Artesia, dan weder Adartesia. Eerst werd het door de Romeinen, later door de Franken in bezit genomen Lodewijk de Vrome verhief Berengarius tot graaf van Artois; deze en zijne opvolgers waren vasallen van Frankrijk, in het jaar 932 veroverde Arnoul I, graaf van Vlaanderen, het land van Artois en voegde het bij zijn gebied. Philippus van Elsas, graaf van Vlaanderen, schonk het in 1180 aan zijne nicht Isabella van Henegouwen bij haar huwelijk met Philippus Augustus van Frankrijk, en haar zoon Lodewijk VIII beleende daarmede in 1236 zijn derden zoon Robert de Goede, die het tot weduwgoed voor zijne gemalin Blanca bestemde. Reeds in 1237 verhief Lodewijk IX Artois ten behoeve zijns broeders tot een graafschap. Toen deze in 1250 bij Mansoerah in Egypte gesneuveld was, volgde zijn zoon Robert II Posthumus hem op. Hij viel in den slag bij Courtray (1302). Nu werd Artois het voorwerp van een langdurigen strijd tusschen Mathilde, de dochter van laatstgenoemden graaf, en diens kleinzoon Robert III.
Die strijd werd eerst in 1330 ten gunste van Johanna, de kleindochter van Mathilde, de dochter van Philippus V en de gemalin van Otto IV van Bourgondië, beslist. Thans bleef het graafschap met het hertogdom Bourgondië vereenigd, totdat in 1361 de oudere lijn van dat huis uitgestorven was. Toen viel Artois ten deel aan Margaretha, gravin van Vlaanderen, en — daar deze met Philippus de Stoute van Bourgondië in het huwelijk trad — weldra wederom aan dit hertogdom. Toen bleef Artois eene provincie van het nieuwe hertogdom Bourgondië tot aan den dood van den laatsten hertog, den Nederlandschen graaf Karel de Stoute (1477). Hierop maakte Lodewijk XI van Frankrijk aanspraak op Bourgondië en Artois, en verkreeg het bij den vrede van Arras (1482). Intusschen verviel het bij den vrede van Senlis (1493) met de overige bezittingen van Margaretha, eene dochter van Keizer Maximiliaan, aan Oostenrijk. Na dien tijd deelde Artois in het lot der Oostenrijksch-Spaansche Nederlanden. Latere Fransche koningen deden plegtig afstand van Artois, maar bij den Pyrenéschen vrede (1659) moest Spanje bijna geheel Artois aan Frankrijk afstaan. Daarna werd bij de vredesverdragen van Nijmegen, Rijswijk en Utrecht het land van Artois aan Frankrijk toegekend en met Picardije tot één gewest vereenigd. Intusschen bleef het graafschap een domein van de kroon, zoodat Lodewijk XV den titel van graaf van Artois schonk aan zijn derden kleinzoon Karel Philippus. Ook Karel X heeft dien titel gevoerd.