Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Arras

betekenis & definitie

Arras (Atrecht) is de hoofdstad van het Fransche departement Pas de Calais aan de Scarpe en de Crichon. Zij is eene vesting van den derden rang en wordt beveiligd door hare ligging tusschen twee rivieren en door de moeraslanden van haren omtrek, alsmede door de verdedigingswerken, die door Vauban verbeterd en later met nieuwe vermeerderd zijn. Zij is ver van onbelangrijk, daar er zich 6 groote wegen vereenigen. Zij telt ruim 26000 inwoners en is verdeeld in de Oude stad (La Cité) en in de Nieuwe stad (La Ville). Zij is de zetel van het departementaal bestuur, van een bisschop en van eene regtbank van koophandel. Men vindt er een fraai en ruim marktplein, een schouwburg, een arsenaal, eene kaserne, 13 parochie- en onderscheidene kloosterkerken, eene menigte inrigtingen van onderwijs, eene openbare boekerij en een muséum voor natuurlijke historie. Vijfduizend vrouwen houden er zich bezig met het vervaardigen van kant, — voorts heeft men er talrijke fabrieken, en er wordt een belangrijke handel gedreven in wijn en graan.

Arras is de oude hoofdstad der Atrebaten en droeg bij de Romeinen den naam van Atrebati of eigenlijk dien van Nemotocena (Nemetacum) en niet, zooals sommigen beweren, dien van Origiacum. Zij werd in 402 verwoest. Ten tijde der Frankische heerschappij behoorde zij tot Neustrië, en Clodwig I is er begraven. St. Vaast was er de eerste bisschop.

Later werd zij de hoofdstad van het graafschap Artois, maar de oude stad bleef tot aan Karel V toe aan het gezag van den bisschop onderworpen. Met gemeld graafschap werd zij aan Bourgondië toegevoegd en tot zetel van het Hertogelijk hof verheven. Hier werd den 26sten September 1435 de vrede gesloten tusschen Karel VII van Frankrijk en Philips de Goede, en den 23sten December 1482 die tusschen Lodewijk XI en de Nederlandsche gewesten, waarbij Arras aan Frankrijk werd afgestaan. Lodewijk XI gaf aan de stad den naam van Arras Francisci, maar zij verloor dien, toen zij in 1483 aan keizer Maximiliaan werd teruggegeven. De Oostenrijkers beschouwden haar als eene onoverwinnelijke vesting en plaatsten boven de poort het opschrift:

Quand les Français prendront Arras, Les souris mangeront les chats!

’t geen beteekent:

Eer zullen de muizen de katten verslinden, dan de Franschen de sleutels van Arras vinden.

De Franschen poogden haar in 1559 te overrompelen, doch de aanslag mislukte; maar in 1640 werd zij na eene langdurige belegering veroverd door Lodewijk XIII, die uit bovengemeld opschrift de “p” van “prendront” liet wegbikken. Merkwaardig is de belegering dezer stad in 1654, toen de Spanjaarden onder den prins van Condé, den aartshertog Leopold en den graaf van Fuensaldagne haar aan de Franschen poogden te ontrukken. Deze echter, aangevoerd door den vicomte de Turenne en de maarschalken de la Ferté en Hocquincourt, behaalden de overwinning op de belegeraars en noodzaakten hen tot den aftogt. François Baudouin, een beroemd regtsgeleerde, de koningsmoorder Damiens en Robespierre zijn te Arras geboren. Ook is uit deze stad afkomstig Mattieu d'Arras, een beroemd bouwmeester der 14de eeuw, die door koning Johan van Bohemen naar Praag werd geroepen, om er den dom te bouwen, welke in 1385 door Peter Ariër is voltooid, — alsmede Nicolas d'Arras (Nicolo Fiamingo), een uitstekend beeldhouwer. Onderscheidene schoone kunstwerken zijn thans nog van hem aannwezig te Rome, waar hij in 1598 overleed.

< >