Arran is een Britsch eiland, tot het Schotsche graafschap Bute behoorende. Het ligt in de Firth of Clyde en telt op eene uitgestrektheid van 7 1/2 □ geogr. mijl eene bevolking van 8000 inwoners.
Het is bedekt met sterk gescheurde en gekloofde graniet-, leisteen-, porfier-, basalt- en groensteengevaarten, die zich in den Goatfall, aan de oostkust, ter hoogte van 1000 Ned. el verheffen. Granietklompen zijn er overal verstrooid, en de geheele bodem is steenachtig en met kleine beken besproeid. Het klimaat is er ruw, maar zeer gezond, en sommige dalen zijn er schilderachtig schoon. Aan de zuidwestelijke kusten verrijst eene steile bergketen ter hoogte van 100 Ned. el, en aan de zuidzijde verheffen de basaltzuilen zich nog hooger. De voornaamste voortbrengselen zijn er marmer, jaspis, Arransteenen (op diamant gelijkend kwarts), gerst, aardappelen, visch, schapen en ander vee. Hieruit blijkt reeds, welke de bedrijven der inwoners zijn. Op Arran is het Ersisch de volkstaal, en men houdt dit eiland voor de laatste woonplaats van Ossian. Men vindt er twee gemeenten, namelijk Kilbridi met de haven Lamlash, vóór welke het kleine eiland Pladda met een vuurtoren gelegen is, en Kilmorie.
Met den naam North-Arran bestempelt men eene kleine eilandengroep aan de noordwestelijke kust van Ierland. Zij behoort tot de provincie Ulster en tot het graafschap Donegal. Het grootste van deze is Arran-More met 1800 inwoners.
Eene andere groep van drie eilanden, aan de westkust van Ierland in de provincie Munster en in het graafschap Galway gelegen, draagt den naam van South-Arran. Op het grootste van deze, Arran geheeten, heeft men 2300 inwoners, het visschersdorp Killarney, een vuurtoren en vele overblijfselen uit den tijd der Druïden.