Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-01-2018

Angoulème

betekenis & definitie

Angoulème is de hoofdstad van het Fransche departement Charente. Zij verheft zich op eene rotsachtige hoogte aan de Charente en is de zetel der departementale ambtenaren. Men heeft er eene fraaije hoofdkerk, eene zeevaartschool, eene bibliotheek, een botanischen tuin, een muséum voor natuurlijke historie, een landbouwgenootschap en ruim 25000 inwoners, die in vele fabrieken werkzaam zijn of zich met den handel bezig houden. Het landschap, waarin de stad gelegen is, was voorheen een graafschap onder den naam van Angoumais. Het oude gravengeslacht stierf uit in 1218 met Aymar Taillefer, en het graafschap kwam door zijne dochter Isabella aan het geslacht Lusignan. Later verviel het aan de Fransche kroon en werd door Frans I tot een pairiehertogdom verheven.

Tot hen, die den titel van hertog of hertogin van Angoulème hebben gevoerd, behooren:

Charles de Valois, een onechte zoon van Karel IX. Hij was in 1580 grootprior van Frankrijk en werd in 1619 met het hertogdom begiftigd. Eerst behoorde hij tot de dapperste aanhangers van Hendrik IV, maar kwam later tegen dezen in verzet, zoodat hij aanvankelijk ter dood veroordeeld, maar vervolgens, nadat eerst de doodstraf in levenslange gevangenis veranderd was, in vrijheid gesteld werd (1616). Daarna diende hij onder Lodewijk XIII, belegerde Soissons (1617) en begaf zich in 1620 als gezant naar keizer Ferdinand II. In 1628 voerde hij het bevel in Rochelle, behaalde later vele lauweren, en overleed in 1650.

Louis Antoine, de oudste zoon van den graaf van Artois, later Karel X, en van Maria Theresia van Savoye. Hij werd geboren te Versailles den 6den Augustus 1775, moest op 14-jarigen leeftijd wegens de revolutie het land verlaten en begaf zich met zijn broeder, den hertog van Berry, naar Turijn. In 1792 stond hij in Duitschland aan het hoofd van het leger der emigranten. Toen dat leger door gebrek aan eensgezindheid en krijgstucht vernietigd werd, begaf zich de hertog eerst naar Edinburg, toen naar Blankenburg in den Harz en eindelijk naar Mitau, waar hij met de eenige dochter van Lodewijk XVI in het huwelijk trad. In 1806 begaf hij zich naar Engeland, waar de meeste Bourbons eene schuilplaats hadden gevonden, en toen in 1814 de Verbondene Mogendheden Parijs binnentrokken, snelde hij naar het Spaansch-Engelsche hoofdkwartier en begaf zich onder bescherming van het Engelsche leger binnen de muren van Bordeaux, waar hij Lodewijk XVIII tot koning proclameerde en eene algemeene amnestie afkondigde. In Mei kwam hij te Parijs, en Lodewijk XVIII benoemde hem tot admiraal, en na den terugkeer van Napoleon tot generalissimus van Frankrijk. Hij was de bevelhebber van het leger, dat in 1823 Spanje binnentrok, om er de constitutionéle partij te vernietigen. Dit geschiedde zonder veel moeite, en de hertog, tot prins van Trocadéro benoemd en als voorvechter der absolute monarchie met ridderorden omhangen, hield een zegepralenden intogt in Parijs. Bij de troonsbeklimming van zijn vader Karel X (16 September 1824) werd hij kroonprins (dauphin) van Frankrijk en beijverde zich steeds, de belangen van het absolute koningschap te bevorderen totdat de Julijrevolutie daaraan een einde maakte. Hij deed met zijn vader afstand van den troon ten gunste van den hertog van Bordeaux, maar toen de Kamers er zich weinig om bekreunden, verliet hij Frankrijk en vergezelde zijn vader. Na den dood van dezen werd hij, tot aan de meerderjarigheid van den hertog van Bordeaux, door de legitimisten beschouwd als de wettige koning van Frankrijk. Hij overleed den 4den Junij 1844.

Marie Thérèse Charlotte, de gemalin van den voorgaande en de dochter van Lodewijk XVI. Zij werd den 19den October 1778 te Versailles geboren en onderscheidde zich reeds vroeg door uitmuntende gaven van verstand en hart. Door de omwenteling werd zij aan haren glansrijken toestand ontrukt, en op 13-jarigen leeftijd betrad zij den Tempel, om er de gevangenschap van hare ouders en van haren broeder te deelen. Later zag zij zich door de guillotine allengs van hare geliefde betrekkingen beroofd. In 1795 werd zij tegen een aantal aanzienlijke Franschen uitgewisseld, en zij begaf zich naar het Hof te Weenen, waar de renten van een kapitaal van vier ton, haar door de aartshertogin Christina van Oostenrijk toegewezen, ruimschoots in hare behoeften voorzagen. Den 9den Junij 1799 huwde zij te Mitau, op Russisch grondgebied, met den hertog van Angoulème, en keizer Paul onderteekende eigenhandig het huwelijksverdrag, ofschoon hij later aan de Bourbons het oponthoud in zijn rijk verbood, zoodat de hertogin zich naar Warschau onder de bescherming van Pruissen begaf. Hier toefde zij tot 1803 en keerde toen met verlof van keizer Alexander naar Mitau terug, vanwaar zij zich in 1806, door het wapengedruisch verdreven, naar Engeland begaf. Hier beijverde zij zich, op aansporing van Lodewijk XVIII, om het Engelsche kabinet gunstig te stemmen voor de Bourbons. Bij de restauratie hield zij met Lodewijk haren intogt in Parijs.

Toen Napoleon onverwacht in Frankrijk landde, was zij te Bordeaux en zocht deze stad voor afval van den Koning te bewaren. Zij legde hierbij zooveel geestkracht aan den dag, dat Napoleon met verbazing uitriep: “Deze hertogin is de eenige man van de familie Bourbon!" Deze laatste stoof uit elkaâr; Lodewijk vlood naar Gent, de hertog van Angoulème naar Spanje, en de hertogin naar Engeland. Na den slag bij Waterloo vereenigden zij zich weder te Parijs, en de Hertogin verkreeg er onder de ultralegitimisten weldra zoo grooten aanhang, dat er eene uitgebreide zamenzwering werd gesmeed met het doel om voor haar en haren gemaal het koningrijk Aquitanië te stichten. De dag van den opstand was vastgesteld; hij barstte uit te Toulouse, maar de aanleggers vergaten het zooeven gemelde doel en koelden slechts hunne wraakzucht aan de liberalen. De moord van den generaal Ramel deed daarbij zoo groote opschudding ontstaan, dat de geheele toeleg in de geboorte werd gesmoord. Daarenboven was het plan door een Jezuïet aan den Koning verraden. De hertogin wist intusschen alle schuld van zich af te schuiven, en hare heillooze staatsbemoeijngen, evenals die van haren echtgenoot, bleven tegen de partij van den vooruitgang gerigt. De omwenteling van 1830 maakte daaraan een einde en dreef haar op de vlugt naar Engeland. Later leefde zij met haren echtgenoot te Görz, en hare laatste levensjaren bragt zij door te Frohsdorf, waar zij den 19den October 1857 overleed.

< >