Aegeus was de zoon van Pandion en Pylia, welke laatste de dochter was van koning Pylas van Megara. Pandion, uit Athene verdreven, was naar Pylas gevlugt, maar veroverde, na den dood van Pandion en bijgestaan door zijne broeders, den vaderlijken troon.
Zijne derde gemalin, Aethra, eene dochter van Pittheus, koning van Troezene, schonk hem den dapperen Theseus. Dezen hield hij onbekend met zijne afkomst en deed hem opvoeden bij Pittheus, om de Pallantiden (de 50 zonen van zijn broeder Pallas) met de hoop te vleijen, dat zij door erfopvolging het rijksgebied zouden verkrijgen. Toch wierpen zij Aegeus van den troon, maar Theseus verscheen als wreker zijns vaders, en deze behield de heerschappij over Athene tot aan zijn dood, welke door een noodlottig verzuim veroorzaakt werd. Toen Theseus naar Creta toog, om den Minotaurus te bestrijden, beloofde hij zijn vader, dat hij het zwarte zeil van zijn schip door een wit zeil zou vervangen, indien hij zegepralend terugkeerde. Theseus vergat zijne belofte, en toen zijn vader het zwarte zeil zag naderen, wierp hij zich wanhopig in zee. Deze is naar hem de Aegesche zee genoemd.
