Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Beleggen

betekenis & definitie

Beleggen is het algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde begrip, waarmee wordt aangeduid het geven van een naar verwachting renderende bestemming, in de vorm van het genereren van inkomsten en/of vermogensgroei, aan een beschikbaar vrij besteedbaar financieel ver-mogen, met een gegeven, of variabele omvang, voor een bepaalde, dan wel onbepaalde, maar eindige periode, voor zover dit bestemmen niet het sparen van dat vermogen betreft, of een rechtstreekse aanwending in de productie van een product, goed, of levering van een dienst.

Zie ook: belegging, beleggingsproces, dienst, direct beleggen, goed, indirect beleggen, inkom-sten, investering, periode, productie, rendement, sparen, vermogen en vermogensvorming.

Het begrip is niet eenduidig gedefinieerd.

Zo wordt het ook wel omschreven als het uitzetten van eigen kasmiddelen, met het oog op het behalen van financieel voordeel.

Zie ook: kas, middelen en winst.

Ook wordt het wel omschreven als het opgeven van bepaalde zekere bedragen, in ruil voor onzekere inkomsten in de toekomst.

Zie ook: risico.

Aansluitend op deze laatste omschrijving moet die toekomstige geldstroom op de een of andere manier vertaald worden naar het moment van beschouwing en geconverteerd worden in een waarde (kapitaliseren). Om daarmee te kunnen bepalen, welk zeker bedrag de belegger bereid is op te geven, dus te betalen, voor die onzekere hopelijk te verkrijgen netto-inkomsten, zo-doende rekening houdend met de te lopen risico’s. Die omschrijving is dus niet afdoende.

Zie ook: belegger, geldstroom, kapitalisatie en waarde.

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen bankieren en beleggen, die beide gericht zijn op het behalen van financieel voordeel door het uitlenen, of uitzetten, van geldelijke middelen. Zie ook: bankieren, geld en lening.

Bij bankieren moeten deze activiteiten gezien worden als de kernactiviteiten van de financiële instelling, waarbij de winstmarge bepaald wordt door het verschil tussen de te maken kosten bij het aantrekken van vreemd vermogen, via spaargeld en leningen en vervolgens het uitlenen daarvan. Hiervoor is een vergunning vereist van De Nederlandsche Bank, zodat dit een aparte categorie financiële instelling betreft. En bankieren dus geen alternatief kan zijn voor alle an-dere financiële instellingen. Rest hun beleggen en/of sparen.

Zie ook: bank, De Nederlandsche Bank, kosten, instelling en vreemd vermogen.

Bij beleggen gaat het om eigen vermogen, dat vrij beschikbaar is en uit het oogpunt van het te behalen aantrekkelijker rendement omgezet wordt in waardepapier, of bezit, in een of meer beleggingscategorieën. De mate van aantrekkelijkheid van het beleggen wordt bepaald door het referentieniveau van het voor de lange(re) duur uitlenen van het geld aan de bank, het spa-ren, ten behoeve van diens bankiersactiviteiten. Zie ook: beleggingscategorie, eigen vermogen, referentie en waardepapier. Bij sparen gaat het dus om uitlenen van geld aan een bancaire instelling, met algemeen daaraan verbonden een lange(re) termijnkarakter. Er is in dat geval een wezenlijk verschil tussen spa-ren en beleggen. Want bij sparen dient de spaarder volkomen passief te zijn en het inzetten van het ingebrachte vermogen geheel over te laten aan de daarvoor geselecteerde beherende bancaire instelling. Zie ook: beheer, beheerder en passief.

Echter, geld kan ook voor de korte(re), of zelfs voor de hele korte termijn uitgezet worden. Zoals bij ‘daytraiding’ door de inzet van ‘flitskapitaal’. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het ongelijk beschikbaar komen van koersgevoelige informatie op verschillende beurzen, waardoor met het schuiven van aan- en verkoopopdrachten gehandeld kan worden. De ken-nisvoorsprong houdt slechts fracties van een seconde stand, vandaar het toepasselijke ‘flits’ in de naam van die vorm van opereren op de beurzen. Dan betreft het nadrukkelijk handel in beleggingsproducten.

Zie ook: aankoop, beurs, informatie, kapitaal, kennismanagement koers, product en verkoop. Het uitzetten van het tijdelijk overtollige vermogen kan ook rustiger plaatsvinden via het zolang, maar relatief gezien kort, ter beschikking stellen aan een bancaire instelling. In dat geval wordt het uitlenen van dat vrijgevallen beschikbare geld wél gezien als een beleggingsactiviteit, ook al is daarbij sprake van eenzelfde passieve opstelling. Het betreft dan het zogenaamde ‘cash-management’, ‘treasury’, of ‘liquiditeitenbeheer’. Dit wordt bepaald door het tijdelijke ka-rakter van die aanwending, in afwachting van een te geven beter renderende bestemming daaraan. Het gaat dan om het parkeren van de tijdelijk niet benodigde liquide middelen. Zo-doende is de beoogde termijn van het afstand doen van het beschikbare vermogen een bepa-lende factor, om het te kunnen duiden als sparen, of het als beleggen te karakteriseren. Zie ook: cashmanagement, factor, liquide, liquiditeit, liquiditeitenbeheer, termijn en treasury.

Het beleggen is, zoals alle ondernemingsactiviteiten, gericht op het verkrijgen van een op-brengst uit die activiteiten. En die opbrengst is opgebouwd uit twee componenten, elk met eigen karakteristieken, te weten de inkomsten verkregen uit het (exploiteren van het) beleg-gingsmiddel en de tussentijdse waarde-ontwikkeling ervan.

Zie ook: ontwikkeling.

Het beleggen kan op een actieve, of passieve wijze geschieden, dan wel via een combinatie daarvan. En zowel op eigen kracht, als via een of andere vorm van krachtenbundeling met andere partijen in een zogenaamde ‘pool’. Een passieve beleggingsstijl is gebaseerd op de veronderstelling van het dusdanig efficiënt zijn van de markt, dat het behalen van extra rendement, via selectie en/of timing, niet lonend is. Volgens deze gedachtegang bepaalt de markt steeds de juiste waarde, doordat alle beschikbare informatie direct verwerkt zou worden in de koersen van de daaraan te relateren aandelen. De marktkapitalisatie van die aandelen is dan het uitgangspunt voor de samenstelling van de be-leggingsportefeuille.

Zie ook: aandeel en beleggingsportefeuille.

Veel onderzoeken hebben reeds uitgewezen, dat het actief beleggen, door op basis van (eigen) marktanalyses belangen te nemen in daarbij geselecteerde ondernemingen, in de meeste geval-len niet een beter beleggingsresultaat laat zien, dan wanneer gewoon het gemiddelde van de marktontwikkeling gevolgd was. Dat wordt vaak gekscherend ook aangetoond door een be-leggingsportefeuille samen te stellen, waarvan de opbouw bepaald is door een of ander beest de willekeurige selectie van de te nemen aandelen te laten bepalen. En dat is overwegend meer succesvol. Het volgen van de marktontwikkelingen is daarbij ook zeer eenvoudig via het ‘in-dexbeleggen’. Dat wil zeggen, dat de beleggingsportefeuille qua opbouw en weging voortdu-rend gelijkenis vertoont met de marktportefeuille volgens de gekozen benchmark. Dit wordt de belegger eenvoudig gemaakt, door een belang te nemen in een specifiek ‘indexfonds’, die als kenmerk heeft steeds een afspiegeling te bieden van die actuele marktportefeuille. Zie ook: efficiënte markt, markt, marktportefeuille en perfecte markt. Een actieve beleggingsstijl is gebaseerd op het ontkennen van voorgaande visie, vooral ten aanzien van het direct algemeen beschikbaar en verwerkt zijn van de nieuwste informatie.

Uitgegaan wordt van het juist ongelijk verdeeld zijn van informatie, wat kansen biedt. Die opstelling is zodoende gericht op het behalen van extra rendement boven het referentieniveau van de markt via selectie en/of timing. De na te streven out-performance kan dan verkregen worden via de strategie van ‘stockpicking’. Dat wil zeggen die selectie uit het aanbod, waar-in belegd kan worden, waarmee (mogelijk) een hoger rendement te behalen is, dan het gemid-delde van de markt, c.q. de index, die als referentiemaatstaf gehanteerd wordt. Over de mate van succes bij het actief beleggen verschillen de vele rapportages daarover. Dat hangt niet alleen sterk af van de verschillende bronnen van de gehanteerde databestanden, maar ook van de beschouwde perioden daarvan. Dat neemt niet weg, dat er een grote mate van consensus bestaat ten opzichte van het oordeel: overwegend wordt gekozen voor actief beheerde beleggingsfondsen, terwijl daarvan slechts een klein percentage kan beantwoorden aan het doel: het verslaan van de benchmark.

En de kosten van de uitvoering van zo’n beleg-gingsstrategie beduidend hoger zijn. Een ludieke opmerking in deze is, dat beleggers een bij-sluiter zouden moeten ontvangen, met de waarschuwing: Denk eens na! Waar begint U aan? Toch blijft het overgrote deel van de beleggers dat beleid voeren. Daar moet dus een algemeen geldende goede reden voor zijn, die het belang van een beter rendement overstijgt. Dat blijkt niet het geval te zijn, want vooral persoonlijke opvattingen en overwegingen bepalen dat be-leid. Zoals niets doen, ‘op de handen blijven zitten’, indruist tegen de attitude, dat arbeid adelt, werken loont en dat zoiets simpels gewoon niet goed kán zijn als oplossing voor zoiets com-plex als beleggen. De juistheid van deze beide uitgangspunten, passief of actief beleggen, is sterk afhankelijk van de aan de markt toegekende efficiency en openheid, de transparantie van de processen e.d. Dat zal van land tot land verschillen, afhankelijk van het niveau van de daar geldende financi-ele markt ten opzichte van de wereldstandaard. Maar in geen enkel land voldoet de vastgoedmarkt daaraan! Op geen enkel punt zelfs! Niet alleen daarom vereist dat een actieve opstelling, want de karakteristiek van de vastgoedbeleg-ging alleen al vereist. Namelijk via haar aard niet allen beleggingsmiddel, maar tevens be-drijfsmiddel te zijn, wat dwingt tot een actieve opstelling.

De aard van en vooral de cultuur binnen de vastgoedmarkt biedt daarvoor ook mogelijkheden. Te weten het onvoldoende gefundeerd zijn als vak- en wetenschapsgebied, wat mede tot ge-volg heeft een papegaaien-gedrag, ook wel genoemd ‘cognitieve dissonantie’. Winst kan be-haald worden via het verwerven van een (wat) hogere niveau qua professionaliteit, maar vooral door netwerken en het vervolgens benutten van zo verkregen ‘hidden information’. Dat wil zeggen, het beschikken over en het kunnen profiteren van een informatievoorsprong, die nog niet bij concurrenten in de markt beschikbaar is. Door het benutten van die kennis- en informatievoorsprong, zou het mogelijk zijn dit beoogde extra rendement te genereren – af-hankelijk van de mate van toegevoegde waarde van die verkregen extra informatie uiteraard. Het wrange aan die situatie is, dat de bijdragen van al die actieve beleggers juist nodig zijn, om zo wie zo koersontwikkelingen te kunnen registreren. In dat opzicht werken zij ook actief aan het creëren van het uiteindelijke verschil in performance.

Zie ook: doelmatig, efficiëntie, proces, vastgoedbelegging en vastgoedmarkt. Een tussenvorm van passief indexbeleggen en actief een eigen koers varen, is het nemen van een belang in een zogenaamd ‘exchange traded fund’, of afgekort ‘etf’, ook wel genoemd ‘Enhanced Index Fund’. Daarbij wordt in hoofdzaak de geselecteerde index voortdurend gevolgd via het nagenoeg geheel kopiëren ervan qua opbouw en wegingsfactoren en vervol-gens door alle doorgekregen opgetreden transacties na-ijlend eveneens te verwerken, Op dit uitgangspunt wordt evenwel ten dele afgeweken, door naar eigen inzicht afwijkende posities in te nemen, zowel qua het nemen van een groter, dan wel een kleiner belang in die specifieke beleggingsmogelijkheid. Zodoende wordt er bij de in principe passieve opstelling een contrair subjectief element ingevoerd. Dat kan ook uitgelegd worden als een ‘passief-plus’-, of juist een ‘actief-min’-opstelling. De argumentatie daarbij is, dat bepaalde beleggingsmogelijkheden meer, c.q. minder aantrekkelijk voorkomen, dan zoals de markt die waardeert. Dat wordt ver-dedigd door te stellen, dat de motivatie voor dat beleggingsbeleid als altijd het verslaan van de benchmark is en per definitie lukt dat niet bij een volledig passieve opstelling. Echter, het lijkt erop, dat de eerder genoemde algemene stelling ook in dit geval van kracht is, namelijk dat in de meeste gevallen het volgen van een eigen beleggingsbeleid resulteert in een under-performance resultaat. Maar, de toevoeging ‘in de meeste gevallen’ laat ruimte voor de besluitvorming toch te kiezen voor een actieve opstelling, conform het eigen ‘onderbuik’, of ‘fingerspitzen’ gevoel.

Tags: aandeel – aankoop – bank – bankieren – beheer – beheerder – belegger – belegging – beleggingsportefeuille – beleggingsproces – beurs – cashmanagement – daytraiding – De Ne-derlandsche Bank – dienst – direct beleggen – doelmatig – efficiënte markt – efficiëntie – En-hanced Index Fund – etf – exchange traded fund – factor – flitskapitaal – geld – geldstroom – goed – hidden information – indexbeleggen – indexfonds – indirect beleggen – inkomsten – informatie – instelling – investering – kapitaal – kapitalisatie – kas – kennismanagement – koers – kosten – lening – liquide – liquiditeit – liquiditeitenbeheer – markt – marktportefeuille – middelen – ontwikkeling – passief – perfecte markt – periode – pool – product – proces – productie – rendement – risico – sparen – stock picking – termijn – treasury – vastgoedbeleg-ging – vastgoedmarkt – vermogen – vermogensvorming – verkoop – vreemd vermogen – waarde – winst.