zin - Zelfstandignaamwoord
1. (taalkunde) een serie woorden die gezamenlijk in syntactisch verband een afgerond geheel vormen
♢ De meeste zinnen bevatten een gezegde en een onderwerp, vaak aangevuld met voorwerpen en bepalingen.
2. een verlangen om iets te doen
♢ Ik heb zin in een lekkere bak koffie.
3. dat wat iets betekent, waar iets voor staat
♢ Bedoel je het woord "vertrek" in de zin van "kamer" of in de zin van "weggaan"?
4. een reden voor bestaan, bestaansreden, betekenis
♢ Het reilen en zeilen van van kleinkinderen gaf zijn leven ondanks alle ongemak toch zin.
5. mogelijkheid om waar te nemen m.b.v. een zintuig bijv. evenwichtszin, reukzin, kleurenzin etc.
zin - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinnen
♢ Ik zin
2. gebiedende wijs van zinnen
♢ zin!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinnen
♢ zin je?
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Iemand z'n zin geven.
Doen wat iemand wenst.
♦ zich aanbevolen houden voor
zin hebben in iets
Synoniemen
[1] frase
[2] lust, goesting, animo, trek
[3] betekenis
[4] bestaansreden, nut
Antoniemen
[3] onzin
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: