week - Zelfstandignaamwoord
1. (tijdrekening), (eenheid) tijdseenheid van 7 dagen, meestal beginnend op maandag of zondag
♢ In China wordt elke week een kolencentrale gebouwd.
week - Zelfstandignaamwoord
1. een week gedeelte.
♢ Het is principieel onmogelijk een weersverwachting te maken op een termijn van meer dan twee weken.
week - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder weerstandsvermogen of veerkracht
♢ Peren: Gebruik voor het invriezen stevige, in ieder geval niet te weke vruchten.
2. gevoelig voor emoties.
♢ Hij pakte mijn hand, ik werd helemaal week vanbinnen.
week - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weken
♢ Ik week
2. gebiedende wijs van weken
♢ week!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weken
♢ week je?
week - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van wijken
♢Ik week
♢Jij week
♢Hij, zij, het week
Synoniemen
1. slap
2. sentimenteel
Verwante begrippen
mals, mollig, murw, zacht, zwak
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: