Gepubliceerd op 10-11-2017

benijden

betekenis & definitie

benijden - Werkwoord
1. (ov) wensen dat men zelf mocht hebben wat een ander heeft en met de nodige pijn ervaren dat dat niet het geval is, jaloers zijn
Ik benijd mensen die rijker zijn dan ik ben.
Hij was niet te benijden met al die problemen met zijn gezondheid.

Woordherkomst
afgeleid van nijd met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en

Verwante begrippen
bewonderen, misgunnen