benijden - Werkwoord
1. (ov) wensen dat men zelf mocht hebben wat een ander heeft en met de nodige pijn ervaren dat dat niet het geval is, jaloers zijn
♢ Ik benijd mensen die rijker zijn dan ik ben.
♢ Hij was niet te benijden met al die problemen met zijn gezondheid.
Woordherkomst
afgeleid van nijd met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en
Verwante begrippen
bewonderen, misgunnen
Gepubliceerd op 10-11-2017
benijden
betekenis & definitie