Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Obia

betekenis & definitie

N.E. Een woord van Afrikaanschen oorsprong, evenals de zaak zelf.

Onder AMULETTEN is gesproken overobia's, die in beteekenis daarmede overeenkomen. Maar er zijn obia's of toovermiddelen, die aangewend worden om een vijand te schaden; gewoonlijk worden ze dan in een flesch in den grond begraven op een plaats waar het slachtoffer moet loopen; de obia krijgt dan het karakter van wisi (zie aldaar). Obia's zijn ook kalebassen met den meest veelsoortigen inhoud - akansa (zie aldaar), eieren, veeren, haar, kaurischelpen, pijpesteeltjes, een spiegeltje, etc. - die soms neergezet worden op de stoepen van hen die men wil schaden. In plaats van kalebassen worden ook kleine doodkistjes gebruikt, waarin een pop is gelegd. Obia's worden in Suriname ook dikwijls gebruikt om in strafzaken vrijspraak te verkrijgen; men plaatst ze in den nacht op den stoep van het kantongerecht of het Hof van Justitie, met het doel den rechter te ‘bewerken’.Vermoedelijk wordt hierbij niet zoo zeer gerekend op de wonderkracht van de obia, als wel op de vrees van den rechter voor de gevolgen, die een veroordeeling of streng vonnis voor hem hebben kan. In zijn boek ‘Naar de Antillen en Venezuela’, Leiden, 1904, wijdt Van Kol een hoofdstuk aan het, ook op de Antillen zeer verbreide geloof aan de macht van den obiaman, van wien deze omschrijving gegeven wordt: ‘Een Obiaman is een Neger, die speculeert op het bijgeloof en de vrees zijner medemenschen; beweert in het bezit te zijn van occulte krachten, waardoor hij naar goeddunken iemands leven kan nemen of beschermen; ziekten genezen of doen ontstaan; iemand tot welvaart of armoede brengen, boosdoeners aanwijzen of iemands onschuld aantoonen; het hart der beminde winnen dan wel den rechter tot zachtheid kan stemmen’.

Dat de obiaman zich ter dege laat betalen behoeft geen betoog.

Tot aanvulling van hetgeen onder AMULETTEN over obia is medegedeeld, zij hier nog aangeteekend dat, volgens Van Coll, Gegevens, de Aucaner Boschnegers hun obia - tetei(zie AMULETTEN) doopen in het vocht dat van de lijken, die verscheidene dagen boven aarde gehouden worden, afdruipt of zich daarmede wasschen op de plekken van het lichaam, waarop de obia gedragen wordt; dit om de kracht van de obia te versterken. Het in kalebassen opgevangen lijkenvocht wordt bewaard in de obia-hoso of tempel, waarin ook de nagels en haren van de afgestorvenen worden verzameld. (Zie over obia voorts: Martin, West-Indische Skizzen, Leiden 1887. J. Hesketh Bell. Obeah. Witchcraft in the West Indies, London 1893.

L.C. Van Panhuys, Catalogus d, Ned. W.I. Tentoonst. te Haarlem, 1896. Dr. H.

Visscher, Religion und soziales Leben bei den Naturvölkern. Bonn. 1911.

< >