betekent — zoals reeds onder Krokodil vermeld— de samenwoning van twee vertegenwoordigers van het dieren- of plantenrijk, echter niet als parasitisme, waarbij de een ten koste van den ander leeft, maar in eendrachtige samenwerking. Zo leven bijv. de hermietkreeften met bepaalde zee-anemonen tezamen.
De eersten dragen dan op het slakkenhuis, waar zij gedeeltelijk in wonen, een of meer zeeanemonen. Het blijkt dan, dat deze beide diersoorten zo wonderlijk wel bij elkander passen, dat men ze, behalve in hun eerste jeugd, steeds tezamen vindt.
Als de kreeft namelijk te groot voor het slakkenhuis geworden is, dan zoekt hij geen ander huis, maar de zeeanemoon groeit om de onbeschermde delen van den kreeft heen en vormt tussen het eigen lichaam en den kreeft een laag, die de beschermende functie van het slakkenhuis overneemt. Verder beschermt de zeeanemoon den kreeft tegen de voor hem zo gevaarlijke inktvissen, daar deze laatste zich aan een soort brandnetelorganen van de anemoon branden en dan ijlings de vlucht nemen.
Daartegenover moet men wel veronderstellen, dat de kreeft de anemoon voedt; men ziet dikwijls, als de kreeft bezig is te eten, kleine stukjes in het water opstijgen, die dan nog juist door de vangarmen van de zeeanemoon gegrepen worden.
