Strauss is, evenals Bach, een zeer bekende naam in de muziekwereld, al behoren niet alle Straussen tot één familie.
Men denkt dan in de eerste plaats aan Weenen en de „schone blaue Donau”, en aan de walsen van Johann Strauss Jr.
Zijn vader, Johann Strauss Sr., was ook reeds een bekend componist van dansmuziek. Hij werd in 1804 te Weenen geboren en overleed daar in 1849.
Zijn zoon Johann Strauss Jr., „der Walzerkönig”, (1825—1899) volgde geheel de voetsporen van zijn vader. Hij nam na diens dood zijn orkest over, waarmee ook hij grote kunstreizen maakte. In 1863 droeg hij het orkest echter aan zijn broeders Joseph en Eduard over en wijdde zich verder geheel aan het componeren, o.a. van „An der schonen blauen Donau”, „Künstlerleben”, „Wiener Blut” e.a., die nog beroemder werden dan de composities van zijn vader. Verder schreef hij een aantal knappe operettes, w.o. „Der Zigeunerbaron”, „Die Fledermaus” en „Eine Nacht in Venedig”, waarvan de eerste twee ook nu nog in elk opzicht populair zijn.
Ook zijn broer Joseph (1827—1870), die in 1863 het orkest overnam en Eduard, die het van 1870 af leidde en ook de zoon van dezen laatste, Johann, waren en zijn componisten van dansmuziek.
Richard Strauss, een componist, die in 1864 te München geboren werd, waar zijn vader musicus was, beweegt zich op een ander muzikaal terrein dan bovengenoemde Weeners. Hij heeft enige „symphonische gedichten gecomponeerd als „Don Juan” „Macbeth” „Also sprach Zarathustra” „Don Quichotte” e.a., die evenals zijn opera’s „Guntram”, „Salomé”, Feuersnot”, en „Der Rosenkavalier” zeer modern van opvatting zijn. Ook componeerde hij een aantal liederen.
