zijn afkomstig van dieren, die familie zijn van onze kleine zoetwaterpoliep, de kwallen en de koraaldieren.
Terwijl deze laatste hun huizen opbouwen uit kalk en zo de dikwijls zeer uitgebreide koraalriffen vormen, bestaat het huis van de sponsdiertjes soms uit een hoornachtige stof. Er zijn echter ook sponsdiertjes, die hun huisjes opbouwen uit kalk en kiezelnaaldjes; tot deze laatste behoren de meeste zee- en zoetwatersponsen. Zij zijn dikwijls buitengewoon fraai gevormd.
Wat nu den bouw van een spons betreft, die is zeer ingewikkeld. Deze bestaat n.l. uit een groot aantal hoornachtige deeltjes, die door een grote kolonie van sponsdiertjes zijn opgebouwd. Ze kunnen bol-, schijf-, eien bekervormig zijn. Ze zijn vastgehecht aan den bodem van de zee, op rotsen, koralen, enz. en moeten door „sponsenvissers” naar boven gehaald worden.
Binnen in de spons zit een centrale holte, die door een wijd kanaal met de buitenwereld in verbinding staat. In den sponswand bevinden zich weer een groot aantal kleine kamertjes, die door dunne kanaaltjes en poriën eveneens met de buitenwereld en met de centrale holte verbonden zijn. Door trilhaartjes in de ronde kamertjes wordt een waterstroom door den wand heen naar binnen gevoerd, welke waterstroom de voor het leven zo nodige zuurstof en voedsel aanvoert.