zijn zeedieren, polypen, met een geleiachtig, doorschijnend lichaam in den vorm van een schijf of een paraplu. Bij het baden in zee heb je deze wonderlijke wezens zeker wel eens gezien, hetzij in het water drijvende als prachtig gekleurde of melkwitte schijven of klokken, hetzij op het strand aangespoeld als onogelijke klompjes gelei.
De badgasten zijn overigens op de kwallen weinig gesteld, want een aanraking met deze dieren heeft op sommige mensen ongeveer dezelfde uitwerking als het contact met een brandnetel.
De huid loopt n.l. rood op en soms kunnen zelfs lichte koortsverschijnselen optreden.
Van de onderzijde der schijf of klok hangen bij het zwemmen lange vangarmen in het water af, die als een baard den mond van het dier omgeven. Met deze armen, die met netelcellen zijn beladen, vangt het zijn prooi. Kwallen zwemmen met de bolvormige zijde van het lichaam; men zou kunnen zeggen door het plotseling krachtig opvouwen van de paraplu, wordt het water met kracht weggestoten en ontstaat een voorwaartse verplaatsing. De rand ontspant zich weder, waarna de beweging wordt herhaald.
De in onze zeeën voorkomende kwallen (Medusa aurita) zijn betrekkelijk klein. In de tropen leven soorten, waarvan de schijf een middellijn van ± meter heeft.