Hieronder wordt verstaan de nieuwe ontwaking van het godsdienstig leven, die omstreeks 1810 in Calvinistische kringen te Genève begon en zich vandaar over andere landen verbreidde. In de oude stad van Calvijn was bij een aantal studenten, die zich onbevredigd gevoelden door het verstandelijk karakter van het bestaande godsdienstige leven, het verlangen ontstaan naar herstel van de oude Calvinistische geloofsopvattingen.
Als gevolg hiervan begonnen zij, onder leiding van een hunner leraren, César Malan, met vuur en ijver het evangelie te verkondigen. Aan den enen kant stootten zij hierbij op verzet van het kerkbestuur, aan den anderen kant ondervonden zij steun van Methodistische zendelingen en van de Franse en Waadtlandse kerken.
Tenslotte kwamen deze studenten zover, dat zij in eigen kerken konden vergaderen. In 1820 vond deze beweging ook ingang in Frankrijk.
Ds. Malan bezocht verschillende landen, o.a. ook Nederland, en ook hier begon het Réveil weerklank te vinden.
Te Genève bereikte het Réveil zijn hoogtepunt in de stichting van het Evangelisch Genootschap, dat in 1832 te Genève een theologische school opende en waaruit tenslotte „De Vrije Kerk” is voortgekomen. De waarde van het Réveil ligt in zijn oprechten ijver voor een waarachtig, persoonlijk godsdienstig leven, waarbij het de kerk, als uitwendige organisatie, eerst op de tweede plaats stelt.In ons land vond het Réveil den meesten weerklank onder de meer ontwikkelde standen. Mannen als Bilderdijk, da Costa, Capadose, Willem de Clercq, Beets, Hasebroek enz. behoorden er toe. Toch heeft het Réveil ook de minder ontwikkelde kringen van ons volk bereikt, wat kan blijken uit de Afscheiding van 1834, die stellig mede aan den invloed van het Réveil was te danken.