Zonder post kunnen wij ons het leven niet meer denken. Niet meer die gezegelde brieven, drukwerken, niet meer de telefoon, geen andere gelegenheid om een ander iets te laten weten dan door erheen te gaan.
Het lijkt te gek. En toch, het is zo geweest.
En het heeft eeuwen geduurd, voordat de post deze enorme, rustig-geregeld werkende organisatie geworden was, die zij nu is De eerste post vinden wij in de oudheid in Babylonië en Egypte — een paardenpost (uitsluitend) ten dienste van den staat, van den vorst en zijn ambtenaren. In Griekenland is nooit een post geweest, in het oude Rome was een zuivere staatsdienst als in Babylonië.
In het Rijk van Karel den Grote vinden wij ook een analogen koeriersdienst. Lodewijk XI zou in 1464 in Frankrijk en een voorvader van de vorsten van Tluirn en Taxis in 1316 in de Habsburgse landen den eersten, nog zeer bescheiden, postdienst hebben ingericht, waaruit na heel wat wederwaardigheden de huidige postdienst zich heeft ontwikkeld.
In 1710 in Engeland en in de 18de eeuw in Duitsland groeiden deze diensten tot staatsmonopolies, gelijk Napoleon er een tijdens het Consulaat in Frankrijk invoerde. In Nederland geschiedde dit in 1747; sedert 1816 bestaat hier echter eerst de postdienst in den modernen zin.
Doch de post bleef duur (de ontvanger moest betalen), totdat in 1840 Engeland met den postzegel de pennypost (5 cent voor een gefrankeerden brief door het gehele land) invoerde. De postzegel verscheen in 1852 voor het eerst ten onzent, terwijl in 1874 te Bern de wereldpostvereniging tot stand kwam.Toch duurde het nog een helen tijd, voordat de post het ingewikkelde mechanisme was, dat als thans zijn zorgen uitstrekt tot kranten, gedrukte stukken, briefkaarten, postpakketten, postwissels, postcheques, giro, aangetekende stukken, expresse-brieven enz. De postspaarbank is een postinstelling en de telefonie, de telegrafie, radio enz.
De spoorweg heeft groter snelheid gebracht en ook in de laatste jaren — speciaal voor internationaal verkeer — de vliegpost.
Een ander en zeer eigenaardig middel van postvervoer is de pneumatische stadspost, die men o.a. te Parijs en te Londen vindt. De brieven worden in een buizennet door middel van samengeperste lucht van het ontvangkantoor naar het kantoor van bestemming geblazen. Het is de verwezenlijking van de grap in de Camera O'bscura, waar de schipper tot Hildebrand over de „onderaardse schietblaasbalg” spreekt.
In onze Oost, in de binnenlanden, waar men soms vele uren gaans van het postkantoor verwijderd is, worden daar, waar nog geen auto-wegen zijn, brieven nog heel dikwijls op de oude wijze door speciale koeriers, in dit geval inlanders, bezorgd. Soms gaan zij tot dat doel van hand tot hand, als in een estafette-loop. Daar zeer vele inlanders niet lezen kunnen, zou het weinig nut hebben bizonder spoedeisende brieven van het opschrift „spoed” te voorzien. Voor dit begrip heeft men een zeer eenvoudig en sprekend teken bedacht, men plakt op de enveloppe een veertje, een gewoon vogelveertje, en hieraan ziet de inlandse postloper, dat hij dit stuk „vlug als een vogel” behandelen moet.