Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Telefoon

betekenis & definitie

betekent letterlijk vèr-spreker.

Ondanks den eenvoudigen bouw is het principe van de telefoon eigenlijk vrij ingewikkeld. Wij moeten dan ook voor dit principe naar de leerboeken verwijzen en doen dit te gereder, omdat ten slotte de oorspronkelijke telefoon slechts zeer zwakke electrische stromen kon opwekken, die op den duur zelfs niet voldoende waren. Zo komt het dan ook, dat de microphoon — zie aldaar — al zeer spoedig te hulp kwam en dat de oorspronkelijke telefoon-methode in hoofdzaak wordt toegepast als aantoner van zeer zwakke electrische stromen.

Hoe komt nu een gesprek tot stand?

Als wij den hoorn opnemen, springt de haak in de hoogte en ontstaat er contact, waardoor de stroom naar het telefoonkantoor kan komen. Daar zijn kasten met vele gaten, klinken genaamd. De telefoon-juffrouwen hebben de schelp van een telefoonhoorn tegen het oor en een microfoon op de borst hangen en voor hen liggen een aantal stekken, die twee aan twee door een snoer verbonden zijn. In de klinken, die genummerd zijn, eindigen de draden van de telefoontoestellen van de abonné’s in de stad. In sommige klinken eindigen ook de draden van de verbindingen met de telefooncentrales in andere plaatsen.

Wanneer iemand met het telefoonnummer 618 zijn telefoon van den haak neemt, begint bij de klink, die hetzelfde nummer draagt, een rood lampje te gloeien. Een telefoniste verbindt haar toestel door van een stekkerpaar de ene stekker in de klink 618 te steken en vraagt welke aansluiting gewenst wordt: nr. 1572. Is de klink van 1572 onder haar bereik, dan steekt zij de tweede stekker in de klink 1572 en nu is no. 618 met no. 1572 verbonden. In grote telefooncentrales met veel aansluitingen en dus met veel klinken kan een telefoniste uiteraard niet alle klinken met haar stekkerpaar bereiken. Daar zijn de klinken over panelen verdeeld en de bedieningen van een of meer panelen met klinken zijn over verschillende telefonisten verdeeld. Indien de telefoniste, die de klink 618 bedient, niet de klink 1572 met hare armen bereiken kan, verbindt zij met haar stekkerpaar de klink 618 dóór naar het paneel, waarop de klink 1572 is en de telefoniste, die het paneel met deze klink bedient, brengt dan de verbinding 618 en 1572 tot stand. Daarvoor zijn de panelen onderling door correspondentiedraden verbonden, die op de panelen ook in klinken eindigen.

Omdat deze werkwijze veel bedienend personeel vereist, vooral wanneer de telefoon zowel des nachts als des daags bediend wordt (wat zeer kostbaar is), heeft men in de grote steden het automatisch stelsel ingevoerd, dat op den duur ook door geheel ons land zal functionneren. Ook worden door dit stelsel veel vergissingen voorkomen, veroorzaakt door onduidelijk spreken van abonnés en/of telefonisten. Bij het automatisch stelsel worden de telefoonjuffrouwen door magneten vervangen. Men wil no. 4258 opbellen. Zodra de hoorn is opgenomen, gaat een electrische stroom naar een eigenaardig instrument in de centrale. Dit instrument heet de „kiezer” of „zoeker”.

Een ijzeren arm draait vlug rond en zoekt een vrije lijnverbinding met een stelling, waarin enige honderden kleine toestellen met magneten bevestigd zijn. Intussen steekt men den vinger in het gat gemerkt met no. 4 van de draaischijf van het telefoontoestel en draait, totdat het niet verder kan. Op hetzelfde ogenblik vliegen vier stroomstootjes door den draad naar de centrale, werken daar op een magneet, die een hefboom aantrekt en zodanig instelt, dat verbinding gemaakt wordt naar alle lijnen tussen 4000 en 4999. Nu draait men gat nummer 2 en laat weer los. Twee stroomstootjes gaan door den draad en weer werkt een magneet zodanig, dat er verbinding verkregen wordt met de ijzeren stelling, waar de nummers 4200 en 4299 op aangesloten zijn. En wanneer nu nog de gaten 5 en 8 gedraaid zijn, dan hebben ook de magneten, die de tientallen en eenheden beheersen, hun plicht gedaan, en de verbinding met no. 4258 is tot stand gebracht, tenminste als de opgeroepene niet in gesprek is. Is dat het geval, dan schakelen de magneten en hefbomen in de centrale een electrischen stroom in, die naar het toestel van den oproeper teruggaat en in den hoorn een gezoem veroorzaakt.

Ook in de automatische centrale is steeds enig personeel aanwezig, om klachten over storingen in ontvangst te nemen en gebreken te herstellen. Elke storing of defect in de centrale wordt onmiddellijk door het aangloeien van een lamp aangewezen.