De pinguïn, vetgans, is een wonderlijke vogel, die alleen in de Zuidelijke (en niet in de Noordelijke) Ijszee voorkomt.
Op het land kan de pinguïn zich slechts gebrekkig voortbewegen, hij komt er maar eenmaal per jaar een kort bezoek brengen om de eieren uit te broeden, maar voor het overige leven deze „vissen onder de vogels” in het water en op het ijs, waar ze zich zeer op hun gemak voelen. Poolreizigers vermaken zich steeds met de wonderlijke bewegingen dezer dieren.
De vleugels van het dier hebben den vorm van vinnen; de pinguïn kan niet vliegen, maar wel duiken en zwemmen.
De welgedane vogels leven in grote kolonies van honderdduizenden stuks bijeen.
De zwartkeel-pinguïn doet altijd, alsof hij zich de kameraad van den mens gevoelt. De grote, statige keizerpinguïns vormen de aristocratie in de pinguinmaatschappij met hun arrogante, maar ook waarlijk hoofse en statige bewegingen.