Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Broeden

betekenis & definitie

In Mei leggen alle vogeltjes een ei. Dit is een heel oude wijsheid.

En als ze dan in het warme nestje, dat tevoren gereed is gemaakt, de vier of vijf, acht of tien eitjes hebben gelegd, dan gaan ze er op hun gemak op zitten, om door hun lichaamswarmte de eieren te doen uitkomen. Dit noemt men broeden.

Misschien heb je het in de natuur zelf wel eens waargenomen, hoe een vogelmoeder op de eieren zat en de vader ijverig voedsel voor haar aandroeg.Dit broeden nu is bij iedere vogelsoort verschillend, net zo verschillend als de nesten, die ze maken — maar over die nesten en nestjes vertellen we later nog wel meer: dat is veel te aardig, om zo vluchtig voorbij te gaan (zie: Nesten).

Het is bij het broeden niet vanzelfsprekend, dat het wijfje op de eieren zit en het mannetje haar eten brengt. Wel kun je dit mooi waarnemen bij de waterhoentjes. Al knikkend met den kop en staartwippend, zwemt het haantje het water over, om met een bek vol voer tussen ’t riet te verdwijnen, waar hij door zijn vrouwtje met zachte geluidjes wordt verwelkomd.

De ooievaar lost bij het broeden het wijfje af, maar de woerden zijn niet zulke trouwe en degelijke vaders: ze laten hun eendjes alleen broeden en trekken zich van ’t hele geval niets aan. De eenden zijn nu gedwongen, van tijd tot tijd het nest te verlaten, om voedsel te zoeken, en opdat de eieren dan niet koud zullen worden, dekken zij ze zorgvuldig toe met dons; de fuut krabt modder en biezen bij elkaar, die hij over de eieren uitspreidt.

Bij vele weidevogels zoals kieviten e.a. staat het mannetje op wacht, terwijl het wijfje aan ’t broeden is.

Na verloop van tijd — de broedtijd is voor iedere vogelsoort verschillend — komt er leven in de eieren en met hun eitand, een hard puntje bovenop den snavel, breekt het kleine, fel piepende vogeljong zich uit de schaal, soms door de ouders geholpen. Misschien heb je dit wel eens gezien bij kuikentjes, die uit het ei kropen en anders moet je, zodra de gelegenheid zich voordoet, hier eens naar gaan kijken.

Het is een groot genot, om op mooie zomerdagen in Mei of Juni er alleen of hoogstens met je tweeën op uit te trekken, om je verdekt op te stellen tussen riet of struiken en het familieleven van de vogels te bespieden. Later, als je wat meer oefening hierin hebt, neem je dan misschien een kleine camera mee en tracht een paar mooie kieken te nemen van broedende vogels of jonkies in het nest.

Als je met die natuurstudie een poosje aan den gang bent, ga je zoveel van de vogels houden, dat het je eenvoudig een raadsel is, hoe er jongens gevonden kunnen worden, die nesten uithalen en zo, alleen om het onnozele genoegen van een paar uitgeblazen eitjes, zoveel heerlijk jong leven kunnen vernietigen!

Gelukkig wordt die baldadigheid in ons land hoe langer hoe minder en dat is vooral te danken aan de vele boeken en boekjes over het vogelleven, die in de laatste jaren zijn verschenen, o.a. van Jac. P. Thijsse, Rinke Tolman, Jan P. Strijbos, R. J. de Stoppelaar, A. B. Wigman, om maar een paar van de bekendste schrijvers te noemen. Je moet stellig eens enkele van deze boeken lezen: er staat een heleboel moois en merkwaardigs over broedende vogels in, dat we hier in dit korte bestek niet kunnen vertellen.