Het is een merkwaardige orde van vissen, die dezen naam dragen, omdat zij behalve van kieuwen, nog zijn voorzien van een of twee longen, de eigenlijke zwemblaas, waardoor zij in staat zijn op twee manieren adem te halen. Van deze orde zijn nog slechts enkele soorten in stand gebleven.
Zij leven in Australië, Zuid-Amerika en Afrika in rivieren, welke alleen in den regentijd water bevatten. Drogen in de regenloze periode deze rivieren uit, dan kruipen deze vissen in ’t slik der rivierbedding, waar zij gedurende den drogen tijd door longademhaling in leven blijven; de bloedsomloop verandert dan ook tijdelijk. _ De Australische en Afrikaanse soorten worden wel tot 2 meter lang; de schubsalamander van het Amazonegebied, die tot deze orde behoort, bereikt soms een lengte van ruim 1 meter.
In vóór-historische tijden kwamen veel meer verwante soorten voor.