Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Leeuw

betekenis & definitie

Wij willen het in dit artikel eerst eens hebben over den leeuw als symbool. De mensen noemen den leeuw den „Koning der dieren”, en de dichterlijke fantasie heeft hem uitgerust met de schoonste menselijke deugden: edelmoedigheid, moed, rechtvaardigheid, enz., waar in werkelijkheid niets van vaststaat.

Reeds de Griekse fabeldichter Aesopus (omstr. 550 v. Chr.) schetst ons den leeuw als den Koning en de onbekende Nederlandse dichter, die het bekendste dierenepos „van den vos Reinaerde” schreef, gaat nog verder, als hij „Nobel”, den koning, ten opzichte van den sluwen vos niet alleen rechtvaardigheid, maar zelfs barmhartigheid toeschrijft.
Ook in de symboliek is de leeuw zeer in aanzien. Als bijnaam of attribuut is de naam van den „Koning der dieren” een uitdrukking van de bewondering der mensen voor een held, uitmuntend door edelmoedigheid en onverschrokkenheid (Hendrik de Leeuw, Richard Leeuwenhart), en ridderorden, die in verschillende staten aan verdienstelijke mannen verleend worden, voeren den leeuw als embleem, o.a. de orde van den Nederlandsen Leeuw.
Ook in de heraldiek of wapenkunde vinden we den leeuw als symbool in de emblemen en wapens van vele adellijke geslachten, steden, provinciën en rijken.
Maar wanneer we over den leeuw spreken, bedoelen we gewoonlijk het prachtige roofdier, waar de Schoolmeester zijn onvergetelijke verzen over geschreven heeft, beginnende met de regels: „De leeuw is iemand, die bang is voor niemand”. Dat de „Schoolmeester” met zijn karakteristiek van den leeuw gelijk heeft, kan men niet beweren, want de leeuw is betrekkelijk laf en gaat den mens liefst uit den weg. Alleen als hij honger heeft, wordt hij gevaarlijk. Tegenwoordig komt hij in het wild alleen in Afrika voor, vroeger ook in Klein Azië, Arabië en Perzië. Al naar gelang van de landstreek, die hij bewoont, onderscheidt men Berber-, Soedan-, Senegal- en Kaapleeuwen. De Berberleeuw, ook Koningsleeuw genoemd, is de prachtigste, grootste en gevaarlijkste soort. De kleur van zijn haar is meerrood dan geel en de manen zijn bijna zwart.
De leeuw leeft hoofdzakelijk van wild. ’s Nachts trekt hij op roof uit. Maar ook onder het vee der bevolking richt hij veel schade aan. Geen wonder, dat de mensen bang voor hem zijn en ijverig jacht op hem maken. Voor den met het moderne vuurwapen uitgerusten jager, die zeker van zijn schot en niet zenuwachtig is, is de leeuwenjacht slechts sport met betrekkelijk geringe kans op gevaar. Voor de van primitieve wapens voorziene inlanders, zoals de Kaffers, Hottentotten en Zoeloe’s der vorige eeuw, was het een levensgevaarlijk waagstuk den leeuw, aan te vallen, want het gewonde dier is een verschrikkelijke tegenstander. De minder heldhaftige Hottentotten en Kaffers trachtten den gevreesden vijand in kuilen te vangen. De moedige Zoeloe’s echter zochten hem op en grepen hem aan. Hun strijdwijze was heel merkwaardig. Je hebt zeker wel eens gehoord of gelezen, dat het hoofdwapen van den Zoeloe de assagaai is (zie: Assagaai). Gewoonlijk gingen er 3 of 4 mannen te zamen op de leeuwenjacht, elk gewapend met een aantal korte assagaaien en voorzien van een schild, groot en hol, zodat een man er gemakkelijk onder kon liggen. Dit schild was aan den binnenkant voorzien van sterke riemen van buffelleer en aan de randen van scherpe punten. Hadden de jagers het edele wild ontdekt, dan verspreidden ze zich en naderden voorzichtig van verschillende zijden. Op worpafstand gekomen, slingerden ze met onfeilbare zekerheid hun speren, lieten zich plat op den grond vallen en dekten zich met hun schilden. De gewonde leeuw sprong dan brullend op een der schilden, rukte er aan, wondde zich de klauwen en timmerde dan woedend op het obstakel, dat hem van zijn vijand, scheidde. Ik kan me voorstellen, dat het geen aangenaam verblijf voor een Zoeloe was, want als het den leeuw lukte, het schild op te tillen of te verbrijzelen, dan was het met den koenen jager gedaan. De onzekerheid duurde echter niet lang, want zodra zijn strijdmakkers merkten, dat het dier niet op hun schild zat, gluurden ze voorzichtig onder den rand van het schild door, richtten zich op en slingerden opnieuw hun assagaaien, waarop de leeuw zijn aanval op een anderen jager richtte. Dit meedogenloze spel herhaalde zich, totdat het dier, door vele assagaaien getroffen, door bloedverlies verzwakt, niet meer in staat was zich te verweren. Dan was de strijd beslist.
In gevangenschap gewent de leeuw zich spoedig aan zijn oppasser en is niet moeilijk te temmen. Vooral de in gevangenschap geboren welpen verliezen hun wilde natuur grotendeels en zijn daarom bij alle circussen een attractie, die publiek lokt.
Sommige Egyptische Koningen (Ramses II) en Romeinse keizers (Heliogabalus) hielden tamme leeuwen in hun paleis als huisdieren en lieten zelfs hun wagen door een span leeuwenr trékken. Ook de vroegere Negus van Abessynië had, naar men zegt, nog huisleeuwen.
Leeuw. Dat de leeuw een sterrenbeeld is, werd reeds onder „Dierenriem” vermeld. De helderste ster in dit sterrenbeeld is Regulus. Het is bekend, dat de meteorenzwerm, dien we in de heldere Novembernachten bewonderen, schijnbaar uit dit sterrenbeeld voortkomt. Men heeft dezen zwerm dan ook „de Leonieden” genoemd.