Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Law

betekenis & definitie

John Law, een Frans bankier van Schotse afkomst, leefde van 1671 tot 1729.

Onder de regering van Lodewijk XIV verkeerde Frankrijk in een zeer slechte financiële positie. De vele oorlogen, het minder goede bestuur en het verkwistende Hof brachten het land aan den rand van den afgrond.
De staatsschuld werd groter en groter, terwijl de welvaart steeds achteruit ging. De staat werd met ondergang bedreigd. Toen kwam als redder in den nood John Law.
Deze meende, dat de welvaart afhankelijk was van de hoeveelheid beschikbaar geld; hoe meer geld, hoe groter welvaart. Om nu in de behoefte aan geld te kunnen voorzien, kwam hij op het denkbeeld papieren geld als betaalmiddel in omloop te brengen, om op deze wijze de welvaart te bevorderen. Als dekking of onderpand van dit papieren geld wenste hij den gehelen Fransen bodem, den grond van Frankrijk, beschouwd te zien.
Hij stelde aan Philips van Orleans, den Regent van den minderjarigen Lodewijk XV voor, een staatsbank op te richten en deze papieren geld te doen uitgeven. Daar velen het plan afraadden, kreeg Law voorlopig geen toestemming hiertoe, doch slechts vergunning tot het oprichten van een particuliere bank (Banque d’Escompte). In den beginne voorzag de bank in een werkelijke behoefte, zij genoot het vertrouwen van handel en industrie en men nam haar bankbiljetten gaarne als betaalmiddel aan.
Door dit succes aangemoedigd, trachtte Law een Compagnie op te richten, die dienen moest, om het afzetgebied van den Fransen handel te vergroten en die het terrein van haar werkzaamheden zocht in de Franse koloniën in Amerika (Louisiana) en Azië. De „Compagnie des deux Indes” kwam tot stand. De aandelen van die Compagnie kon men betalen met staatsschuldpapieren. In 1718 werd Law’s bank verheven tot „Banque Royal”.
De plannen van Law groeiden met den dag. Hij wilde de Franse staatsschuld delgen door het uitgeven van papiergeld en natuurlijk voelde de Regent daar veel voor.
In plaats van staatsschuldpapieren kon men bankbiljetten van Law’s bank krijgen. In een minimum van tijd waren de door Law hiervoor beschikbaar gestelde bankbiljetten in circulatie. Tallozen moesten teleurgesteld met hun staatsschuldbrieven naar huis terug gaan.
Alles ging prachtig, zolang het publiek vertrouwen in Law stelde en niet terug kwam, om de bankbiljetten wederom tegen goud in te wisselen.
In 1720 werd Law zelfs „Controleur Général des finances”. Hij stond toen op het toppunt van zijn macht. Een ware speculatie-woede was ontbrand in de aandelen der door hem opgerichte maatschappijen.
Weldra stortte het kaartenhuis ineen. Hoe het begon, weet niemand. Enige mensen kwamen hun aandelen inwisselen tegen baar geld. Dit kon, maar toen greep de regering, die bang was, dat er teveel zouden komen, in en verbood het bezit van veel gemunt geld. Plotseling was het vertrouwen weg. Een run op de loketten volgde. Law kon in de verste verte niet aan de aanvragen voldoen, de bank werd gesloten. .Haar biljetten verloren alle waarde, vele mensen, die hun gehele kapitaal in die bankbiljetten belegd hadden, waren straatarm.
Het enige resultaat was, dat de staat een groot deel van zijn schuld gedelgd had.
Toch was Law geen bedrieger, hij geloofde zelf vast en zeker in zijn zaak, wat wel het beste hieruit blijkt, dat hij ook zelf straatarm werd en in 1729 te Venetië in zeer behoeftige omstandigheden gestorven is.