Wat is de betekenis van delgen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

delgen

delgen - Werkwoord 1. (economie) een schuld uitwissen, tenietdoen, amortiseren Woordherkomst Afkomstig van het Oudgermaanse woord 'tilgen' (het afbetalen van schulden onder een jonge eik = tilge -- [http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/delgen deze pagina geeft een andere etymologie]).

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Delgen

v., dylgje.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Delgen

(delgde, heeft gedelgd), teniet doen ; schulden delgen, afbetalen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

delgen

delgde, h. gedelgd (alleen fig. te niet doen; afbetalen, verbonden met schuld enz.): schulden.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Delgen

(delgde, heeft gedelgd), tenietdoen; schulden afbetalen.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Delgen

Delgen - afbetalen, voldoen, amortiseeren.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Delgen

DELGEN, (delgde, heeft gedelgd), teniet doen; schulden delgen, afbetalen; — schulddelging, amortisatie. DELGING, v.