Een vernunftige nabootsing van de natuur. Een der interessantste artikelen van den modernen tijd is ongetwijfeld kunstzijde. Afgezien nog van de uiterst vernuftige bereidingswijze, die is afgekeken van het proces, dat de natuur zelf door middel van de zijderups (zie: Zijde) volgt, was het op zichzelf voor de mensheid al een grote voldoening, dat een zo algemeen begeerd artikel in wijder kring bereikbaar werd.
De kunstzijden stoffen voor dameskleding, de ondergoederen, kousen, shawls enz. van kunstzijde zijn op de markt gekomen en blijken in de praktijk goed te voldoen. Duizenden, die zich dat anders nooit zouden hebben kunnen veroorloven, gaan nu in zijde gekleed.
Wel is de natuurlijke zijde steviger en elastischer dan kunstzijde, maar de natuur is hier dan toch op bewonderenswaardige wijze nagebootst.Alle kunstzijde wordt gemaakt van cellulose. Cellulose is het hoofdbestanddeel van hout. Men gaat dus in den regel uit van hout, en wel van dennenhout, dat zodanig gezuiverd wordt, dat een witte substantie overblijft. In Scandinavië, Canada en de Verenigde Staten zijn grote fabrieken, die het hout verwerken tot cellulose, welke in den vorm van vellen, die veel op papier gelijken, naar de kunstzijdefabrieken gestuurd wordt.
Het eigenaardige van de kunstzijfabricage is nu, dat de cellulose langs chemischen weg in oplossing gebracht wordt, d.w.z. ze wordt omgezet in een dikke, stroopachtige vloeistof. Al naar de scheikundige bewerking onderscheidt men het viscoseprocédé, het koperprocédé, het acetaatprocédé en het nitroprocédé. Verreweg de meeste kunstzijde wordt volgens het viscoseprocédé vervaardigd; alle in Nederland gemaakte kunstzijde is viscosezijde.
Bij het viscoseprocédé wordt de cellulose behandeld met natronloog en zwavelkoolstof. Tenslotte heeft men dan een dikke, roodbruine vloeistof verkregen, die viscose ge noemd wordt, en waaraan men in het geheel niets meer kan zien van de witte cellulose, die er in opgelost is, evenmin als men in suikerwater nog de suiker zien kan.
Deze vloeistof wordt nu versponnen, zoals dit genoemd wordt, en dit is een verbazend interessante bewerking. De vloeistof wordt geperst door de gaatjes van een spindop van goud of platina, die eruit ziet als een hoedje met een doorsnede van ongeveer 1 c.M. In den bodem zijn een aantal gaatjes geboord. Deze gaatjes hebben een doorsnede van ongeveer één tiende millimeter, d.w.z. als men er 100 naast elkaar had, dan zou de breedte 1 c.M. zijn! Natuurlijk moet de vloeistof buitengewoon zuiver zijn, want door het kleinste vuiltje zouden die kleine gaatjes dadelijk verstopt worden. Bij de bereiding van de viscose moet daarom alles zo schoon en zorgvuldig mogelijk worden klaargemaakt.
De viscose stroomt dus uit den spindop en uit elk gaatje komt een uiterst fijn straaltje. Nu is het merkwaardig om te zien, hoe die fijne straaltjes onmiddellijk, zodra ze uit den spindop komen, door de werking van de vloeistof, waarin de spindop ondergedompeld is, tot een draad verstarren: de kunstzijdedraad ontstaat als bij toverslag.
De vloeistof, die door de glazen buis stroomt, spuit met dunne straaltjes uit den gouden spindop. De spindop steekt een weinig naar buiten uit den zwarten houder. De vloeistof, waarin de viscosestraaltjes tot draden worden, heet het spinbad; het bevat in hoofdzaak zwavelzuur en zwavelzure zouten.
Nu is uit elk gaatje van den spindop een draadje gekomen en deze worden opgevangen op een spoel, waarop dus de draad als een bundeltje van verscheidene naast elkaar liggende zeer dunne straaltjes is gewikkeld. Het aantal bij elkaar behorende zogenaamde elementairdraadjes kan zeer verschillend zijn, n.l. tussen 15 en 200.
Om nu het bundeltje elementairdraden sterker te maken, wordt het ineengedraaid. Dan wordt de draad nog gebleekt, om de kleur zuiver wit te maken en er worden strengen of spoelen van gemaakt, die door den kunstzijdefabrikant verkocht worden. Het spinnen van koperzijde gebeurt in hoofdzaak op dezelfde wijze, hoewel de chemische bewerkingen, die de cellulose moet ondergaan, om in oplossing gebracht te worden, geheel anders zijn dan bij de viscose.
Het spinnen van acetaatzijde gaat heel anders. De cellulose wordt bij dit procédé omgezet in een chemische verbinding, die niet in water kan opgelost worden, maar in aceton, een vluchtige vloeistof. Om uit deze oplossing een draad te krijgen, wordt ze door een spindop in benedenwaartse richting uitgespoten in warme lucht; door de warmte verdampt de aceton en blijft de draad over.
De nitrozijde wordt op ongeveer dezelfde wijze verkregen als de acetaatzijde, alleen de chemische bewerking is enigszins anders en langer van duur. Dit procédé is het oudste en levert nog slechts ongeveer 10% van de wereldproductie.
De kunstzijde wordt door de fabrieken, zoals gezegd, in den vorm van witte, ongeverfde draden, als strengen of op spoelen verkocht. Om nu hieruit kledingstukken te maken, gaat de kunstzijde naar andere fabrieken, naar weverijen en breierijen. Soms wordt ze vóór het weven of breien geverfd, maar meestal pas daarna.