Dit is een kunst op zichzelf en het gezegde „Oefening kweekt kunst” is hierop wel in de eerste plaats van toepassing.
Een gewoon knoopje leggen kan iedereen, maar een goeden knoop leggen en een knoop, die voor een bepaald geval de juiste is en steeds degelijk vast blijft zitten, dat is ten eerste „een weet” en ten tweede „een slag”.
Als je padvinder of padvindster bent, leer je al, hoe de voornaamste knopen, die dikwijls te pas komen, moeten worden gelegd; heeft de touwknoopkunst nog geheimen voor je, dan laten we hier een paar wetenswaardigheden volgen.
Ten eerste iets over het touw zelf. Zoals je weet, wordt touw gemaakt van hennepvezels — zie ook: Hennep.
Bij het maken van touw wordt eerst de hennep tot garen gesponnen, daarna de garens tot een streng of kardeel. Een driekardeels touw is een touw, dat van drie strengen met zon —d.w.z. dat de strengen met de wijzers van het horloge mee lopen — is geslagen. Dit is de meest voorkomende touwsoort.
Bij het knopenleggen moet je goed op den „slag” van het touw letten; leg geen knoop tegen den slag in.
Nu zullen we in ’t kort het leggen der knopen en hun toepassing behandelen.
De platte knoop wordt gebruikt om twee droge touwen van ongelijke dikte aan elkaar te verbinden. De knoop wordt toegepast bij het aanleggen van verbanden en het maken van pakjes.
De schootsteek dient eveneens om twee droge touwen van ongelijke dikte aan elkaar te verbinden. Voor natte touwen kan men beter de dubbele weversknoop gebruiken; deze geeft groter zekerheid.
Een m a s t w o r p gebruik je om een touw aan een paal te bevestigen. Je begint en eindigt hiermee een sjorring.
Een paalsteek is een lus, die niet schuift.
Lus tot verkorting van touw. Het is gewoonlijk ongewenst, een touw stuk te snijden om het korter te maken; deze knoop dient om een touw te verkorten zonder het door te snijden.
Vissersknoop. Deze dient om twee natte touwen te verbinden; ook voor twee touwen, waarop de spanning in tegengestelde richting werkt. De knoop kan vlug worden gelegd en gemakkelijk worden losgeknoopt.
Alvorens met knopenleggen te beginnen, moeten we op een of andere manier zorgen, dat het touw niet uitrafelt. Hiertoe „bezetten” we het touw en wel op de volgende manier:
Leg eerst het eind van een dun touwtje tegen het eind van het te bezetten touw en maak dan met het touwtje aan den kant, die het verst van het eind van het touw verwijderd is, een half dozijn of meer slagen om het touw en het eind van het touwtje heen. Leg daarna het dunne touw met een lus tegen het eind van het dikke touw en op de slagen, welke reeds gelegd zijn. Neem nu het touw van de lus, en zet daarmee de slagen om het touw en het eind b van het touwtje voort tot de lus bijna op is (zorg ervoor de slagen stevig aan te trekken), trek het overblijvend oog door enkele rukjes aan het einde weg en snijd de touwtjes kort af, zodat geen eind zichtbaar blijft . Een andere methode is het bezetten met zeilplaat en naald, wat een duurzamer middel is, om het uitrafelen van een touw te voorkomen dan het gewone bezetten met de hand. Begin met de naald onder een der strengen door te steken en trek bijna het hele touwtje door. Maak een flink aantal slagen hiermee om het touw heen, trek telkens goed aan en eindig door de naald tussen de strengen te steken en zo een serie slagen te maken en het eind van het touwtje kort af te snijden.
De paalsteek, de mastworp, de touwverkorting, vissersknoop, schootsteek, zijn voorbeelden van andere knopen. De platte knoop is de eenvoudigste van alle knopen, welke altijd wordt gebruikt, als een gewone knoop nodig is.