Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Kamperen

betekenis & definitie

In de laatste tien jaren is het kamperen zo’n mode, ja zelfs zo’n hartstocht van jong (en sommige ouderen) geworden, dat we — en althans de jongeren onder ons — ons moeilijk meer een zomer zonder kampeergenot kunnen voorstellen!

Vreemd eigenlijk. We hebben keurige, modern ingerichte huizen, waar alles zo geriefelijk is, dat de werkzaamheden tot een minimum beperkt zijn... en ’s zomers kruipen we vol verrukking onder een klapperend tentzeil, dat ons maar zo half en half beschut tegen alle wisselvalligheden van het klimaat.
We hebben huisdeuren met zware grendels, Lipssloten en kettingen, die we iederen avond zorgvuldig nakijken... en ’s zomers kruipen we argeloos onder de wol, slechts van de boze buitenwereld gescheiden door een veiligheidsspeld. We zijn meestal erg kieskeurig op ons eten, we rillen van een velletje in thee of koffie... en ’s zomers eten we met smaak alles op, wat ons door onze mede-kampeerders wordt voorgezet en vertrekken we zelfs geen spier, als er eens een beetje zand tussen onze kiezen knarst, een paar atomen roet op de pap drijven of de thee lichtelijk naar petroleum smaakt. Dat is nu juist het fijne van ’t kamperen: het kweekt opgewekte, handige, practische jongens en meisjes, want nuffen of pietepeuteraars kunnen we in de tent allerminst gebruiken, ’t Kweekt gezonde jonge mensen en goede kameraden, maar... één ding moet je onthouden: ’t is met kamperen al net als met alle andere dingen, die je onderneemt: wat waard is om gedaan te worden, is ook waard om goed te worden gedaan. Dus in de eerste plaats: zorg voor een degelijke tent, een degelijke uitrusting, practische kleding en goede voeding en... gedraag je ten allen tijde zo, dat niet alleen de vrienden of vriendinnen, waarmee je gekampeerd hebt, maar ook de omwonenden hartelijk afscheid van je nemen en alvast weer verlangen naar het volgende jaar!
We laten hier nu een paar eenvoudige wenken volgen, die je bij ’t kamperen stellig te pas zullen komen: De meest practische tenten zijn de z.g. lawn-tenten. De grondstof is het fijnste Egyptische katoen, dat bruin gekleurd in den handel wordt gebracht. Een rubbertent is niet aan te bevelen, daar deze in het zonnetje heel gauw een onaangename geur krijgt. Een goede raad: probeer niet „zo maar” van twee stokken met een dwarsstok en een stuk zeildoek zelf een tent te construeren: dit draait altijd falikant uit. Als je ’t betalen kunt, koop dan liever een goede dubbeldakstent, en gaat dit niet, dan een flinke enkeldakstent.
Het eenvoudigste type enkeldakstent is de z.g. „shelter”, afkomstig uit het Amerikaanse leger en later verbeterd in den handel gebracht. Een nadeel van de sheltertjes is, dat tijdens den regen het tentdak niet aangeraakt mag worden; op die aangeraakte plaats gaat het dak lekken. Bij een dubbeldakstent heeft men nooit last van lekkage. Een heel practische tent, vooral voor beginnende kampeerders (2 personen), is de jubileum-eenstokstent met haar kleine zijmuurtjes. Deze tent staat ook bij slecht weer bizonder vast. Wie meer ruimte nodig heeft, neme een hut-model.
Het opzetten.
Let bij het opzetten van de tent vooral op, dat er geen mieren of... vlooien in de buurt zijn. Ga niet precies in een mierennest kamperen.
Ook bij voorkeur niet in een dal, zodat je tent bij regen een overdekt zwembad wordt. Kampeer niet onder een alleenstaanden boom: die trekt den bliksem aan.
Ook niet in een boomgaard, waar bij stormachtig weer de onrijpe peertjes of appeltjes op de tent regenen.
Zet altijd de tent op met den rug naar den wind.
Spreid eerst het grondzeil uit (van oliedoek of rubber) en hierover een wollen gronddeken. Beide hebben kleine lusjes met ringen, deze corresponderen met de hoeken van de ondertent. Geoliede grondzeilen worden met den geolieden kant en rubberzeilen met de rubberlaag naar onderen gelegd. Nu wordt de ondertent uitgespreid over het grondvlak, daarna de tent opgezet: eerst de ondertent, daarna het dak.
Een goede vlag moet de lading dekken: op de tent komt tenslotte het naamvlaggetje: de naam van de tent, meest gesymboliseerd door een figuur.
Leden van een kampeervereniging zetten meteen in het huisvlaggetje het symbool hunner vereniging. In het buitenland komt hier meestal het Nederlandse driekleurtje voor in de plaats.
De keukenuitrusting.
Het is een dwaling te menen, dat we in het kamp wel met boterhammen alleen toe kunnen. Warm eten is juist een eerste vereiste, want van al het fietsen, kano’en, zwemmen en wandelen, dat we doen, krijgen we een stevigen honger.
Kook nooit op houtvuur, dit is hoogst gevaarlijk en heeft al menige tent vernietigd en bosbrand veroorzaakt.
De meest geschikte kooktoestellen zijn de „primus” en de „radius”: beide zeer betrouwbaar. Zorg steeds voor een blauwbrandende primus zonder „fakkels”.
Gooi nooit een afgebrande lucifer weg, maar steek haar in den grond. Stook in een gewone primus nooit benzine, doch vloeibare of vaste spiritus (meta).
De keuken-uitrusting bestaat uit de primus of radius, drie aluminium pannen, in elkaar passend, een braadpan, vorken, messen, lepels, één groot mes, dat in een schede aan den riem wordt gedragen, een flink zakmes en een aardappelmesje. Verder een paar thee- en handdoeken, een paar „pannengreepjes”, want de pannen hebben geen oren, een opvouwbare wateremmer van canvas, dien we altijd gevuld naast de primus hebben staan, een afwaskwast en een bus Vim, geëmailleerde borden, die tevens als pandeksels kunnen dienst doen, en een paar bekers.
Wat eten we?
Warm eten in het kamp is niet zo duur. Voor 10 ct. aardappelen, voor 20 ct. groente, een biefstukje, of — als u zuinig wilt zijn — een ons boterhamspek met een paar eieren erover gebakken. Wie ergen honger heeft, neme nog voor één dubbeltje een half pond rijst erbij.
Een eigen gemaakte hooikist van dekens, waarin de spijzen worden warmgehouden, als ze bijna gaar zijn, is in een kamp onmisbaar. Maar eerst de pannen in kranten verpakken, anders worden de dekens vuil.
Ook soep is een welkome afwisseling in het kampeerleven. Wie overigens over dit chapiter, dat alle aandacht waard is, meer wil weten, kope b.v. het nuttige boekje van Gree Schoorl: Kampeerders-kookboek, dat in geen uitrusting mag ontbreken. Hier volgen dan enkele menu’s:
1. Aardappelen, slabonen, karbonaden, macaroni.
2. Aardappelen, bloemkool, saucijsjes, choc. vla.
3. Aardappelen, snijbonen, biefstuk, omelet.
4. (Geb.) aardappelen, sla, zalm uit blik, drie in de pan.
5. Aardappelen, doperwten (uit blik), gebakken ei met ham, custard met bananen.
6. Aardappelen, tutti-frutti, kalfslappen, griesmeel.
7. Aardappelen, tuinbonen, gebakken spek, rijst en rabarber.
8. Aardappelen, zoete appelen, kalfslappen, flensjes.
9. Aardappelen, tomaten- en komkommersla, spiegelei met spek, havermout.
10. Macaroni met tomaat, gebakken uien, vruchten.


De volgende menu’s zijn voor vegetariërs aan te bevelen:

1. Macaroni met tomaat en ui, aardappelen met sla, bananen.
2. Soep (vegetarische naar keuze), rijst met

sperciebonen, verse pinda’s, pruimen.
3. Aardappelen met bloemkool, griesmeel,
4. Soep, rijst met rabarber, chocoladevla.
5. Aardappelen met peentjes, flensjes, pruimen.
6. Aardappelen met andijvie, pinda’s en bananen.
7. Soep, aardappelen met snijboontjes, custard en peren


Wat de verdere uitrusting als dekens, rugzakken enz. betreft, moet je vooral niet vergeten, het aardige, leuke boekje „De techniek van het kamperen” door J. Boomsma, te kopen en mee te nemen op je tocht. Hier is een verstandig kampeerder aan het woord, die je alles haarfijn vertelt, zodat je goed uitgerust kunt vertrekken, en — wat ook wel iets waard is! — geen onnodige onkosten behoeft te maken!
Aan de kampeerders, die een muziekinstrument bespelen als fluit, guitaar, mandoline, harmonica e.d. geven wij den raad dit mee te nemen als begeleiding voor den kampzang.
„Het is geen kampeerder, die niet zingen kan’,’, is ongetwijfeld overdreven. Toch is het een feit, dat vrijwel nergens zoveel wordt gezongen als door hen, die met hun tent de natuur intrekken.
De boekjes „Zangzaad”, uitgegeven door de Hollandia-Drukkerij in Baarn, geven overvloedig gelegenheid tot het plegen van daverende strijdzangen en sentimentele verrukking.

< >