is de geschiedenis van den dag en is het vak, waarin men tot taak heeft de geschiedenis van den dag te schrijven. De taak der journalistiek is uit den aard der zaak moeilijk en veel-omvattend.
Want men eist van de periodiek, van het dagblad, dat het ons het spiegelbeeld van het dagelijks leven voorhoudt, zoals dat zich afspeelt op het wereldtoneel, in de kunst, in de wetenschap, in de verschillende volkeren, in alle landen en op alle zeeën.Inderdaad — de taak van den journalist is groot en verre van gemakkelijk. Vandaar dan ook, dat de journalistiek zich ook al in een specialiserende richting ontwikkelt. Men komt hoe langer hoe meer tot de overtuiging, dat niemand goed geschiedschrijver op dit gehele gebied kan zijn, dat een blad alleen dan goed kan zijn, als de schrijvers, die het samenstellen, allen enigermate deskundig zijn op een bepaald onderdeel van gebeuren van de geschiedenis van den dag. En zeer stellig vraagt men enige specialisatie voor die schrijvers, die niet kunnen volstaan met het constateren van feiten, doch die de feiten moeten toelichten en in veel gevallen een oordeel over die feiten (in de politiek en in de kunst vooral) moeten geven.
Want de lezer vraagt in veel gevallen die toelichting, vooral ook in die gevallen, waarin het dagblad voor een bepaalde richting, een bepaalde levensbeschouwing, een bepaalde politieke partij opkomt.
Als loopbaan lijkt voor velen de journalistiek ideaal. En inderdaad is er veel moois in het vak, vooral in landen als Nederland en Engeland, waar de journalistiek op een hoog peil staat en men in veel dagbladen inderdaad naar waarheid tracht, waarbij men bepaalde beginselen volgt.
Toch mene men ook ten onzent niet al te gauw, dat de journalistiek het ideale beroep is en zij men voorzichtig bij het kiezen van de journalistiek als loopbaan. Want er is natuurlijk veel routine-werk in de journalistiek, men is ook hier niet geheel onafhankelijk als schrijver en men heeft zeker niet de vrijheid van maar mooie dingen te schrijven, zoveel als men wil.
Bovendien geldt in Nederland niet de regel, welke men elders wel eens hoort: dat de journalistiek „tot alles leidt”. Dat is niet juist. Zeker, wij hebben een paar zeer bekwame eerste-ministers gehad, die tevens journalist waren. Doch geen van beiden waren zij in hun hoofdvak journalist. En zij zijn er niet gekomen door de journalistiek, gelijk dat in Zuidelijker landen, waar de pers dikwijls op veel lager zedelijk peil staat, nogal eens het geval is. Zie ook: Krant.