Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Insecten

betekenis & definitie

Wat zijn eigenlijk insecten? De beroemde natuurkenner Linnaeus geeft er de volgende omschrijving van: „dieren met koud, wit bloed, voelsprieten aan den kop en zes of meer poten; dieren, welker borst en achterlijf als door inkervingen van elkander afgezonderd zijn.” Deze omschrijving past op de klasse van dieren, die we tegenwoordig „gelede dieren” noemen, waartoe ook de spinnen, kreeften en duizendpoten behoorden. Laatstgenoemde soorten, die meer dan zes poten hebben, tellen we tegenwoordig niet meer onder de insecten.

In lichaamsbouw en levenswijze vertonen de verschillende soorten insecten grote verscheidenheid. Er zijn prachtige soorten, zoals de vlinders, griezelige, zoals de kakkerlakken, sierlijke (libellen) en lompe (sommige torren), nuttige (bijen), schadelijke (sprinkhanen) en tenslotte nog een allegaartje, dat we onder den naam „ongedierte” of „ongemak” samenvatten (vlooien, luizen, wandluizen enz.).
Insecten zijn ongewervelde dieren. De lichaamsvorm wordt niet bepaald door een beenderenstelsel, maar door de huid, die meestal hard is, bij sommige soorten zelfs een soort pantser vormt.
Over het algemeen dienen voor de voortplanting eieren, waaruit echter niet het jonge insect kruipt, maar een larve, die uiterlijk niet op het volwassen dier lijkt (rups, made, emelt). Wanneer de larve haar volledige grootte bereikt heeft, verpopt zij zich en na enigen tijd komt uit de pop het jonge insect te voorschijn.
De levensduur van het volkomen ontwikkelde insect is in de meeste gevallen slechts kort, vergeleken met den duur van het larvenstadium. De meikever b.v. leeft slechts een paar weken, maar de larve, waaruit hij voortgekomen is, heeft reeds als engerling vier jaar lang in den grond geleefd.
De ademhaling bij de insecten geschiedt niet door longen of kieuwen, maar door kleine openingen, z.g. tracheeën, die aan beide zijden van het achterlijf uitmonden. De insecten bezitten geen ogen als die der gewervelde dieren, maar z.g. facet-ogen, die rechts en links aan den kop zitten en bovendien puntogen (zie ook: Bijen).
De meeste insecten hebben vleugels. Naar het aantal en de soort van vleugels onderscheidt men zeven groepen.
1. Kevers of torren —: Meikevers, vliegend hert, watertor, enz.
2. Vlinders —: koolwitje, pauwoog, zwaluwstaart, admiraal, zijdevlinder, enz.
3. Rechtvleugeligen —: kakkerlak, sprinkhaan, libellen.
4. Netvleugeligen —: mierenleeuw, watervlieg.
5. Vliesvleugeligen —: bijen wespen, mieren.
6. Tweevleugeligen—: vliegen en muggen.
7. Ongevleugelden—: wandluizen, luizen.