is de familienaam van twee heel bekende geleerde broeders in Duitsland.
Alexander (Friedrich Heinrich Alexander) von Humboldt leefde van 1769 tot 1859 en was een man, die in vele takken der wetenschap thuis was, waarvan vooral plant- en dierkunde en aardrijkskunde zijn belangstelling hadden.
Eerst reisde hij veel in Europa, maar vervolgens begaf hij zich in 1799 naar Zuid-Amerika met zijn vriend Bonpland, een plantkundige.
De merkwaardige reis begon in Venezuela, een reis, waarop von Humboldt op velerlei wetenschappelijk gebied den grond legde voor de bestudering van dit werelddeel.
Hij bezocht de vlakte bij de Orinoco, Columbia en ook ontdekte hij de bifurcatie tussen de Orinoco en de Amazone (zie: Bifurcatie); voorts bestudeerde hij de vulkanen van Ecuador en later die van Midden-Amerika.
Hij was een der eersten, die begreep, dat er verband bestond tussen de verschillende plantengroepen in een bepaald gebied en ook tussen dien plantengroei en de mensen, die er leefden.
Zijn bevindingen stelde hij te boek in zijn bekende werk: „Voyage aux régions equinoxiales du Nouveau Continent, fait en 1789—1804”. par Al. de Humboldt et Aimé Bonpland. Een werk in maar liefst... dertig delen.
Veel stond hem in Duitsland tegen en daarom bleef hij jaren lang in Parijs wonen. Eerst in 1827 keerde hij naar Duitsland terug, maar in 1829 begon hij alweer een reis door den Oeral, West-Siberië en de Kaspische Zee op verzoek der Russische Regering.
Als hij van deze reizen terugkeert, begint hij aan het werk, dat de rest van zijn leven zal vullen: „Kosmos, Entwurf einer physischen Weltbeschreibung”, Proeve van een physische beschrijving van de wereld.
Met von Humboldt is niet alleen de wetenschappelijke landbeschrijving begonnen, maar ook de vulcanologie en de geografie van planten en dieren, om vooral ook de klimatologie niet te vergeten.
Von Humboldt’s broer Karl Wilhelm (1767—1835) was een paar jaar ouder en zijn studie bewoog zich meer in de richting van ’t staatsrecht, de rechtsphilosophie en de vergelijkende taalstudie. Hij was een groot vriend van Schiller en Goethe, heeft eerst veel gereisd, vervolgens een diplomatieke functie vervuld en daarna is hij minister van onderwijs in Pruisen geweest en heeft als zodanig mede de universiteit te Berlijn gesticht. Vervolgens was hij van 1810 tot 1818 Pruisisch ambassadeur in Weenen. Als minister van binnenlandse zaken trachtte hij tevergeefs naar liberale hervormingen. In 1819 nam hij ontslag uit den staatsdienst; hij wijdde zich tot zijn dood in 1835 op zijn landgoed aan de studie. Beroemd was zijn uitgebreide talenkennis (o.a. van Mexicaans, Sanskriet, Chinees en Maleis).