Vele primitieve volkeren kennen aan bepaalde voorwerpen geheimzinnige krachten toe. Amuletten en fetischen zijn van die krachtbronnen, die men ten eigen bate tracht te gebruiken.
Alles wat een vreemden of bizonderen vorm heeft, wordt door de natuurvolken met buitengewone krachten begiftigd gedacht en uit zulke voorwerpen zal men zich een amulet ,of fetisch trachten te maken. Het verschil tussen beide is gering, alleen wordt een amulet in de meeste gevallen gedragen, een fetisch in den regel niet; ook behandelt men een fetisch met een zeker ceremonieel.
Tenslotte heeft men ook de neiging een fetisch te personifiëren, d.w. z. dat men haar zich als een persoon voorstelt.
De keus van het voorwerp hangt vaak af van de gemoedsgesteldheid van den persoon.
Als een neger b.v. ’s morgens bij het verlaten van het dorp over een steentje struikelt, dan heeft dat steentje een zekere kracht getoond, het is dus een bizonder steentje. De neger zal het oprapen en het bewaren. Heeft hij nu op jacht of op het oorlogspad succes, dan wordt het steentje een amulet of fetisch, blijft daarentegen succes uit, dan heeft „oom Tom” zich vergist en gooit hij het steentje weg.
De personificatie van een fetisch leidt tot de gedachte, dat het voorwerp leeft. Als een neger dan ook iets slechts wil doen, dan begraaft hij eerst zijn fetisch, opdat deze het maar niet zal zien.
In Afrika is de fetisch meestal niet één voorwerp, maar een mengsel van verschillende stoffen, dat door iemand, die daar „verstand” van heeft, is samengesteld.
De medicijnman stelt de fetischen samen volgens een bepaald recept en naar den dienst, dien het geheel moet bewijzen.
Elke fetisch kan men ook weer versterken door er nieuwe krachten aan toe te voegen. Men besmeert daartoe de fetisch met bloed of met ei, stoffen, die men voor zeer krachtig houdt. Ook bindt men aan een fetisch wel de afgeknipte nagels en haren, om haar meer kracht te geven.
De medicijnman kan een fetisch, waar volgens den bezitter de kracht uit is, weer versterken door er op te ademen of er op te spuwen. De medicijnman, die zelf een krachtbron is, staat dan van zijn krachten aan de fetisch af.
Ook kan men een fetisch, die lui is, wakker maken met lawaai of muziek.
Een fetisch is erg makkelijk in het gebruik; voor alles, wat hij begeert, voor al zijn egoïstische doeleinden kent de primitieve mens een aparte fetisch; een hoger gevoel staat er steeds buiten. Zelfs wanneer zij slechte dingen doen, verwachten velen steun van de fetisch.
Soms slaat men spijkers in een fetisch, opdat de kracht van de fetisch in beweging zal komen. De geest van de fetisch zal razend van pijn worden en nu direct den persoon straffen, dien men door het slaan van den spijker in de fetisch wenste te treffen.
Vooral in Afrika heerst de fetichistische gedachte, maar ook elders wordt ze aangetroffen.
Nooit zal het fetischisme hogere gevoelens wekken, het is grof-materialistisch. Naast dit fetischisme kennen de negers wèl een verering van de voorvaderen of van geesten.