Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Dwergvolken

betekenis & definitie

Tot de dwergvolken, of met een geleerd woord pygmeeën, rekent men alle volken, waarbij de mannen niet groter dan 1.50 M. worden, al is dit natuurlijk geen absolute maatstaf. Vooral in Midden-Afrika komen verscheidene van deze pygmeeënvolkjes voor.

Deze staan op een zeer lagen trap van ontwikkeling, ze wonen achteraf in het oerwoud. Hun huidkleur is niet zwart, maar chocoladebruin of geelachtig. Zij leven in de bossen van hetgeen de jacht oplevert en van bosvruchten. Akkerbouw kennen ze voor het overgrote deel niet, evenmin als enig handwerk. Maïs, bonen en ook gereedschappen krijgen ze van de omwonende negers in ruil voor vlees.

Heel eenvoudig zijn hun hutten, die uit wat takken en bladeren samengesteld zijn en op een open plek in ’t bos staan. De bekwaamste jager van elk groepje is de leider. Hoewel ze over ’t algemeen zeer vreedzaam zijn, hebben de omringende negers toch groot ontzag voor hen, schatten hen hoog als bondgenoot en vrezen hen zeer als vijand; de Afrikaanse pygmeeën zijn uitstekende scherpschutters en één enkel pijlschot van hun kleinen boog is dodelijk, want de pijl is in zwaar vergif gedoopt.

Vooral onder de negerachtige volken komen vrij veel dwergvolken voor, want behalve onze Afrikaanse pygmeeën kennen we ook nog de Andamanezen op de Andamanen, de Semangs in Malaka en de Negritos op de Philippijnen; ook op Nieuw Guinea komen onder de Papoea’s dwergrassen voor. Bijna al deze volkjes zijn naar de binnenlanden teruggedrongen en leiden vaak een kommervol bestaan. Hoe ze ontstaan zijn? De geleerden zijn het daar nog niet over eens. Opmerkelijk alleen is, dat zelfs Homerus en Herodotus die volken al gekend hebben.

< >