Het is algemeen bekend, dat alcoholische dranken — en hieronder verstaan wij alle dranken, die een zekere hoeveelheid alcohol bevatten — een schadelijken invloed op de gezondheid uitoefenen, zodra er te veel van wordt gebruikt — en dit is al vrij gauw het geval. Dat betreft in ’t bizonder die dranken, die veel alcohol bevatten, zoals jenever, brandewijn, cognac enz., dranken, welke men den naam geeft van gedistilleerd, omdat zij door distillatie worden verkregen.
Wijn en bier bevatten minder alcohol en zijn bij zeer matig gebruik minder schadelijk. Iedere hoeveelheid alcohol, of het nu gebruikt wordt in den vorm van een rumboon, van een glas wijn of bier of van een borrel, heeft een enigszins bedwelmende werking.
Men krijgt een gevoel van welbehagen en men vergeet voor het ogenblik alle zorgen. Dit is de aantrekkelijkheid van het gebruik van alcohol en dit is tevens het grote gevaar, dat erin schuilt.
Want wanneer een mens niet sterk genoeg is om maat te houden, gaat spoedig het gebruik van alcohol in misbruik over en dan ontstaat de dronkenschap, die al zóveel ellende in de wereld heeft gebracht, dat we hiervan geen lange beschrijving meer behoeven te geven.Je weet allemaal wel van horen zeggen, hoe de drank een geheel gezin lichamelijk en geestelijk te gronde kan richten en het bestrijden van de drinkgewoonte kunnen we dus zonder enig voorbehoud een goed en nuttig werk noemen.
Er is ons geen tijd bekend, dat er geen alcoholhoudende dranken werden gedronken; reeds de oude Egyptenaren konden bier brouwen.
Een der alleroudste alcoholische dranken is wel de mede, die reeds, voordat men in Griekenland en Italië den wijnbouw kende, overal in Midden-Europa werd gedronken. Zij werd gemaakt van honing met water, dat men onder toevoeging van specerijen liet gisten. Door het gisten gaat n.l. een deel van de suiker, die de honing bevat, in alcohol over. Verder was, zoals je weet, ook de wijn reeds in de Oudheid bekend. Onze voorouders de Germanen dronken reeds hun gerstebier. Eerst veel later, toen het distillatieproces — zie: Distillatie — werd uitgevonden, kon men dranken bereiden, die meer dan 20% alcohol bevatten, veel sterkere dranken dus. Als je het artikeltje over distillatie goed gelezen hebt, dan zal het je duidelijk zijn, hoe door dit proces het alcoholgehalte van een drank steeds verhoogd kan worden. Men noemt het telkens overdistilleren met een goed Nederlands woord „overhalen” — vandaar ook de uitdrukking — figuurlijk gebruikt natuurlijk —: hij is een driedubbel overgehaalde natuurvriend, postzegelverzamelaar enz., om aan te duiden, dat die eigenschap wel heel sterk aanwezig is.
Terwijl dus wijn, bier en andere dranken, die door gisten verkregen worden, slechts betrekkelijk weinig alcohol bevatten is er in gedistilleerde dranken veel meer alcohol aanwezig: in jenever en brandewijn b.v. 30 à 40%, in verschillende likeuren als rum, cognac, Benedictine nog veel meer, ja zelfs tot 65% alcohol toe. Gewoonlijk wordt dan ook onder sterken drank enkel gedistilleerd verstaan en eerst sedert den tijd, dat het gebruik daarvan over de hele wereld verbreid werd, is de eigenlijke drankbestrijding ontstaan.
Zoals je weet, doet in bijna alle landen de regering het hare, om het misbruik van sterken drank tegen te gaan. Je hebt allen weleens gehoord van de wetten op den verkoop van sterken drank, die allerlei bepalingen bevatten, waardoor aan de openbare dronkenschap paal en perk wordt gesteld. Er mag b.v. geen drank worden verkocht aan personen beneden 16 jaar enz. In Amerika is zelfs, zoals een ieder weet, een tijdlang een totaal verbod geweest van den verkoop van alcoholhoudende dranken, maar dat is op een mislukking uitgelopen. Daarnaast hebben ook in alle beschaafde landen ter wereld de drankbestrijdersgenootschappen of verenigingen al jarenlang nuttig werk gedaan.
1 Het eerste genootschap tegen de onmatigheid kwam in 1813 te Boston tot stand; het was het werk van den predikant Lyman Beecher, den vader van de schrijfster Hariet Beecher Stowe, die het bekende boek „De Negerhut van Oom Tom” heeft geschreven. Weldra volgden Duitsland, Noorwegen en Zweden. Overal werden verenigingen opgericht, waarvan de leden de plechtige belofte aflegden, geen sterken drank meer te zullen drinken of schenken. Jammer genoeg verdwenen vele van die verenigingen weer even snel, als ze ontstaan waren, omdat veel mensen later spijt kregen van hun belofte, die ze in een ogenblik van geestdrift hadden afgelegd.
Na 1875 ontstond een nieuwe drankbestrijdersbeweging, n.l. de Volksbond tegen Drankmisbruik, die niet meer de mensen door een belofte trachtte te dwingen, maar die het alcoholvraagstuk langs wetenschappelijken weg bestudeerde. Deze beweging, die thans overal haar vertakkingen heeft, strijdt tegen het drankmisbruik op allerlei manieren, niet alleen tegen misbruik van sterken drank, maar dikwijls ook van wijn en bier. Zij probeert wettelijke maatregelen tegen het drankmisbruik te krijgen, tracht de mensen op te voeden en in te lichten over het onheil, dat de alcohol sticht, door voordrachten, geschriften, platen, tentoonstellingen, enz.
Zij richt volkskoffiehuizen op en volksgaarkeukens, en soms ook huishoudscholen, naai- en breischolen enz., waardoor wordt bereikt, dat de mensen ook ergens anders de gezelligheid gaan zoeken en vinden dan in de kroeg, zoals vroeger het geval was. Verder ijvert de drankbestrijding ook voor genezing van dronkaards. Wanneer iemand, die aan den drank verslaafd is, graag van zijn neiging, die eigenlijk een ziekte is, verlost wil zijn, maar dit alleen niet volbrengen kan, dan wordt hem door bepaalde consultatiebureaux op alle manieren goede raad en hulp geboden, soms ook wordt de patiënt tijdelijk opgenomen in een herstellingsoord voor drankzuchtigen. In ons land zijn drie van die inrichtingen, n.l. Hooghullen in Drente, een Katholiek mannensanatorium te Heer bij Maastricht en een Protestants herstellingsoord „Het Hietveld” te Beekbergen.
We mogen in dit verband niet vergeten, den naam te noemen van mr. H. Goeman Borgesius, die in 1897 als Minister van Binnenlandse Zaken zeer veel voor de drankbestrijding heeft gedaan.
Enkele grote verenigingen, die ijveren voor de drankbestrijding, hebben onderafdelingen over de gehele wereld. Het zijn de Onafhankelijke Orde der Goede Tempelieren, het Blauwe Kruis, de Internationale Vereniging tegen het Misbruik van Alcoholische Dranken en de Wereldbond tegen het Alcoholisme.
Naast deze grote bonden bestaan in ieder land nog aparte verenigingen. In ons land b.v. de Algem. Ned. Geheelonthoudersbond en verder nog tal van verenigingen op speciaal godsdienstig gebied: Katholieke, Christelijke en kleinere verenigingen voor vrouwen, onderwijzers, studenten enz., die alle de drankbestrijding ten doel hebben. Ook de Vereniging tot alcoholbestrijding bij het snelverkeer (V.A.S.) beweegt zich op dit gebied.
De meeste van deze verenigingen eisen van hun leden, dat ze in ’t geheel geen alcoholische dranken gebruiken of schenken. Sommige mensen, zoals de Afschaffers, drinken geen gedistilleerd, maar wel wijn of bier, mits in geringe hoeveelheden.
Tegenwoordig neemt de openbare dronkenschap sterk af: een beschonken man op straat is gelukkig een zeldzaamheid geworden in onze grote steden.