betekende oorspronkelijk gewoon kerk; later gebruikte men dit woord uitsluitend voor die kerken, waar een bisschop dienst deed en die ook wel kathedraal genoemd werden.
De Katholieken maken n.l. onderscheid tussen een gewone of parochiekerk, waarvan er in elke stad en bijna elk dorp een of meer zijn en een bisschopskerk, die in de stad ligt, waar vroeger of thans nog een bisschop woont en waar deze zijn zetel heeft.
Deze kathedralen zijn meestal veel mooier en grootser gebouwd dan de gewone parochiekerken, vaak zijn het de prachtigste bouwwerken; vooral de in Gothischen stijl gebouwde Middeleeuwse kathedralen en de latere.
Toch wordt ook weer niet elke bisschopskerk een dom genoemd. Dom is volgens sommigen de verbastering van het Latijnse woord domus, dat huis betekent. In de Middeleeuwen, toen ook in den dagelijksen omgang veel Latijn gesproken werd, sprak men niet van een kerk, maar van een Domus Dei, dat wil zeggen Godshuis. Hiervan nu is ons woord Dom afgeleid.
Volgens anderen daarentegen zou het woord Dom afkomstig zijn van de beginletters D. O. M. van de uitdrukking Deo Optimo Maximo (Aan den Besten Grootsten God), welke letters soms wel boven den hoofdingang van kerken geplaatst werden.
Weer anderen menen, dat dom is afgeleid van het Italiaanse woord duomo, dat oorspronkelijk koepelgewelf heeft betekend, doch nu het gewone woord voor domkerk is.