Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Bisschop

betekenis & definitie

De naam bisschop is afkomstig van het Griekse woord episkopos, dat o.a. opziener betekent. Reeds in oude tijden, vóór onze jaartelling, was bisschop de titel van overheden (inspecteurs) in den staat; later kreeg het woord een kerkelijke betekenis.

In de Katholieke kerk is de bisschop het hoofd van een bisdom. In zijn eigen rechtsgebied heeft de bisschop een drievoudige macht n.l. als wetgever, rechter in eerste instantie en als leraar.Het gewone ornaat van een R.K. bisschop, d.i. wat hij iederen dag draagt, bestaat uit: ie een toog (zie: Toga), cingel (soort gordel van zijde) en kousen, alles van paarse kleur; 2e een gouden ring met steen aan den ringvinger van de rechterhand; 3e een gouden borstkruis aan gouden keten; 4e een paars manteltje (soort van pelerine); 5e paarse handschoenen met ring erover; 6e een zwarte steek, met groen koord en kwastjes omwonden.

Als de bisschop in vol ornaat verschijnt bij kerkelijke plechtigheden, draagt hij, behalve verschillende andere symbolische gewaden, de jelui van St. Nicolaas welbekende attributen: de mijter op ’t hoofd, de bisschopsstaf in de rechterhand en het paarse opperkleed (kazuifel), dat echter ook een andere kleur kan hebben.

Ook in verscheidene Protestantse kerken is na de Hervorming de bisschoppelijke waardigheid gehandhaafd, doch daar wordt onder bisschop heel iets anders verstaan, dan in de Katholieke kerk: alleen de naam is dezelfde. Slechts bij de Anglikaanse kerk in Engeland worden aan de bisschoppen een hoge geestelijke waardigheid en macht toegekend.

Bisdom of diocees is de naam van het kerkelijk rechtsgebied van een bisschop. In de Katholieke kerk waren in 1930, de aartsbisdommen meegerekend, 1092 bisdommen van den Latijnsen ritus en 92 bisdommen van verschillende Oosterse ritussen.