Een woord, dat in den laatsten tijd veel wordt gebruikt. Boycotten betekent tegenwoordig het pogen om door aaneensluiting van gelijkgezinden den verkoop van waren uit een bepaald land of van een bepaald persoon, zo lastig mogelijk te maken, ten einde zo te bereiken, dat dit land of die persoon, dien men om politieke of andere redenen wil benadelen, in zijn bestaan getroffen wordt.
De meest radicale politieke partijen gebruiken de boycot veel als strijdmiddel, om hun doel te bereiken. Wanneer in een bepaald bedrijf b.v. te lage lonen worden gegeven, dan kan het gebeuren, dat de arbeiderspartij de goederen uit dit bedrijf boycot; zij wekt dan al haar leden op, om geen goederen uit dit bedrijf meer te gebruiken. Natuurlijk gebeurt dit met het doel, de leiding van dit bedrijf er tenslotte toe te dwingen, de arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
Gelijksoortige boycots zijn er de laatste jaren geweest in Amerika en Europa tegen Duitse goederen (als protest tegen het optreden van de machthebbers in Duitsland) en in China tegen Japanse goederen (als protest tegen de politiek der Japanners).
In dit verband is het wel aardig, even te vertellen, hoe het woord „boycot” ontstaan is. Het is in 1880 ontstaan en wel in Ierland, waar kapitein James Boycott, bestuurder van de goederen van graaf Erne in het Ierse landschap Mayo, zich door zijn gestrengheid tegen de pachters zó gehaat had gemaakt, dat het volk niets meer met hem te maken wilde hebben. Zijn dienstboden werden gedwongen hem te verlaten, kooplieden werd verhinderd handel met hem te drijven en eindelijk bedreigde men zijn gezin met mishandeling. Tenslotte moest hij het land verlaten en sinds deze geschiedenis werd het nemen van dergelijke krasse maatregelen, die in den grond dikwijls tot veel onbehoorlijks aanleiding geven, „boycotten” genoemd.
In den laatsten tijd is de meer persoonlijke betekenis van het woord boycotten geheel op den achtergrond geraakt en spreekt men in hoofdzaak nog alleen van het boycotten van goederen.