Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Zweden

betekenis & definitie

ZWEDEN. Reeds in den jare 1736 werd de Vrijmetselarij uit Engeland naar Zweden gebragt, waar zij zich schielijk onder de hoogere standen verbreidde, streng in de keuze der leden en zeer weldadig was, doch waar, helaas! haar eerste bloei niet kon staande blijven, dewijl reeds in den jare 1738 de toenmalige Koning FREDERIK I, door een Edikt van den 21sten Oktober, de vereenigingen op doodstraf verbood. Zeven jaren later trok evenwel de Koning, waarschijnlijk door het voorbeeld van Rusland en Pruissen bewogen, het verbod weder in. De Vrijmetselarij vond ten tweedenmale ingang, en nu liet zich de Koning-zelf door de Gedeputeerden der herstelde Loges inwijden. Het vertrouwen des Konings maakten de Zweden zich waardig door eene zorgvuldige keuze hunner leden, en door de stipte opvolging hunner Maçonnieke pligten, alsmede in den jare 1753, door het oprigten van een groot gedenkteeken, bestaande in het bouwen van een weeshuis, te Stockholm.

De Vrijmetselarij was, bij de tweede invoering in Zweden, reeds eenigzins anders geworden, dan zij in den jare 1736 was geweest; want het was niet meer de zuivere Engelsche Vrijmetselarij die men had, maar er was reeds iets van de Tempelheeren en Rozenkruisers bij gevoegd, waardoor de Jezuïten zich tot heeren der Loges gemaakt hadden, om hun doel onder dien mantel sneller en zekerder te bereiken. Terwijl in Duitschland het Ridderdom van het Tempelheeren-systema een' levendigen aanhang kreeg, ging men in Zweden tot het systema der Rozenkruisers en alchimistiesche kunstenarijen over, dat door de Jezuïten zeer wijs berekend was. Zelfs de oprigting van het weeshuis schijnt hun niet vreemd geweest te zijn, die elke gelegenheid aangrepen, om hunne grondstellingen der jeugd in te drukken. Toevallige oorzaken, gelegen in den regeringsvorm van Zweden, gaven echter aan de Vrijmetselarij in dat rijk eene bijzondere rigting, waardoor de latere bloei des verbonds voorbereid werd. Ten gevolge van de handelwijze van KAREL XII, hadden de Zweden de koninklijke magt zoodanig beperkt, dat bijna niets meer dan de titel er van overbleef. Vruchteloos werden de Koningin ULRIKA, benevens haar gemaal en mede-Regent FREDERIK (Erfprins van Hessen-Kassel), aangespoord, zich te onttrekken aan de voogdijschap der Rijksstenden; tot dat eindelijk GUSTAAF III, die, even als zijn opvolger, zelf V M was, het doel bereikte, door dat hij den middelstand tegen den adel opzette, waartoe hem gelegenheid gegeven was door de Vrijmetselaren, toen reeds in het gansche rijk verspreid.

Daardoor werden de Jezuïtische ontwerpen vernietigd, de alchemistiesche bedriegerijen grootendeels tegengegaan, en alleen de herstelling bevestigd van het Tempelheeren systema, dat Koning GUSTAAF III, die de Orde steeds zeer beschermde, bij de Vrijmetselaren gevoegd had. Voorloopig benoemde de Koning zijnen broeder, den Hertog van Sudermannland, tot Grootmeester der Vrijmetselaren. Reeds dit maakte eenen weldadigen indruk; maar nog meer steeg de Vrijmetselarij in aanzien, toen KAREL XIII in 1811, eene openlijke Ridderorde voor verdienstelijke Vrijmetselaren, oprigtte, die in de plaats van het Tempelheeren-systema kwam, en de Orde van KAREL XIII werd genoemd (zie het Art. KAREL XIII). Die Orde vertoont nu, in het verbond der Zweedsche Vrijmetselaren, den Riddergraad, en telt, buiten de Prinsen van het koninklijke huis, dertig Ridders. Het Ordeteeken bestaat in eene kroon, met een daaraan hangend kruis, en de Ridders dezer Orde worden met de Kommandeurs der overige Zweedsche Orden gelijk gesteld (zie het Art.

STELSEL VAN ZWEDEN). In 1792, had de zucht, zich bij geheime vereenigingen aan te sluiten, in Zweden zoo zeer de overhand genomen, dat Koning GUSTAAF IV verpligt was, den 9den Maart 1803 alle geheime vereenigingen, behalve de V M te verbieden, welk edikt is te vinden in ActaLatomorum, T. II, bl. 89 volg. Ook onder de regering van KAREL JOHAN ging de Vrijmetselarij ongehinderd in haren glans voort, en de tegenwoordige Koning OSKAR is sedert 1818 Grootmeester der Zweedsche Vrijmetselaren.Sedert de vorige eeuw is het karakter der Zweedsche Vrijmetselarij geheel eigendommelijk geworden, door de bemoeijing van SWEDENBORG, die het denkbeeld van een nieuw Jeruzalem bij de Vrijmetselaren zocht levendig te maken. Daardoor ontstond een nieuw Zweedsch systema, dat zich naar Engeland verbreidde, en eene Dochter-Loge in Moskou vormde, en mede in Duitschland niet onbekend bleef, dewijl het door zinnendorf, de stichter der Groote Lands-Loge van Duitschland en hare 50 Dochter-Loges, verbreid werd. Het stelsel (zie de Art. STELSEL ZWEEDSCH en SWEDENBORG), is vermengd met theozofiesche en mystieke elementen. Eerst in 1754 werd de Groote Loge van Zweden ingesteld als provinciale Gr L, welken titel zij later, bij hare onafhankelijk verklaring, veranderde, in dien van Nationale Gr L, in welke hoedanigheid zij door alle Maçonnieke Gr LL werd erkend. De Zweedsche VV MM hebben drie gedenkpenningen doen slaan, als: 1746 en 1753 op de geboorten van GUSTAAF III (zie dat Art.), en zijne zuster SOFIA ALBERTINA, en 1787 op den toenmaligen Gr M KAREL XIII. De Zweedsche Gr L heeft thans 12 werkpl onder haar beheer.

Zwitserland

< >