Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Verbond. (Grondstellingen van het Pythagoreesch)

betekenis & definitie

VERBOND. (GRONDSTELLINGEN VAN HET PYTHAGOREESCH) De grondstellingen van dit merkwaardig verbond, gesticht te Croton, in Groot-Griekenland, ongeveer 600 jaren voor CHRISTUS geboorte, door den wijsgeer PYTHAGORAS, van het eiland Samos, bij zijne terugkomst uit Egypte, waren de navolgende:

Onder belofte van de diepste geheimhouding, en na eenige moeijelijke, voorafgegane beproevingen in verscheidene graden, deelde hij in dit verbond zijne kennis in de mathematiesche wetenschappen, in de wijsbegeerte en de regeerkunde, enz. in symbolen gehuld, aan de ingewijden mede. Bij zijn onderrigt bediende hij zich van eene dubbele leerwijze; van de Exoterische of gemeene, in de openbare voorlezingen voor de toehoorders, die nog niet tot de innerlijke geheimen waren toegelaten, en van de Esoterische of geheime, voor de uitverkoren scholieren, welke werktuigkundigen, staatkundigen en natuurkundigen, eenigen ook wetgevers, genoemd werden, en in een gemeenschappelijk huis eene eenige familie uitmaakten.

Zoodra iemand zich aanmeldde, om aangenomen te worden, onderzocht PYTHAGORAS, hoe hij met zijne familie en bekenden geleefd had, vervolgens, of hij ontijdig lachte, sprak of zweeg.

Welke neigingen hij had; voornamelijk, of hij onmatig, wellustig, twistziek of eergierig was. Hoe hij zich in de vriendschap, maar vooral in de vijandschap wist te gedragen. Met welke menschen hij het meest verkeerde, en wie hij het meest zocht te vermijden. PYTHAGORAS beschouwde verder zijne ligchaamsbewegingen, zijnen gang en bovenal zijn aangezigt, om de leiding en sterkte zijner neigingen te leeren kennen. Daarop kwam de proef der geleerdheid en van het geheugen. Spoedig begrijpen en gemakkelijk bewaren, was hem het teeken van een geest die van driften bevrijd was.

Hij die slechts eigenbelang huldigde kon niet aangenomen worden. Ten laatste kwam de beproeving van het zwijgen: of de aan te nemen persoon het hem toevertrouwde tegen elken aanval en tegen elke, nog zoo fijn uitgedachte navorsching wist te bewaren. Na deze beproevingen kwamen de reinigingen der ziel, waardoor hij te gelijk vrij werd van vooroordeelen, driften en gewoonten, en de hem toevertrouwde leer zuiver konde toepassen. Daartoe behoorde bovenal de onderdrukking der eergierigheid. Driejaren lang moest de toegelatene eene onvriendelijke behandeling verdragen. Even lang, dikwijls langer, duurde het zwijgen in de vergaderingen.

Slechts gevraagd, mogt de aangenomene spreken, dit moest de zelfbeheersching versterken. Hooren, zien en zwijgen was op dezen trap het gebod voor de alleen hoorenden (akusmatieken). Later, wanneer zij reeds gevorderd waren in de leer, mogten zij beginnen te vragen en vervolgens ongevraagd te spreken; zij waren mathematici en geleerden geworden; want zij wisten het niet passende te verzwijgen, het passende te zeggen.

Het genot van vleesch en andere spijzen moesten zij zich ontzeggen, om niet het stoffelijke gedeelte de overmagt boven het geestelijke te geven. De overige spijzen en wijn mogten alleen in geringe mate genuttigd worden; ook rijkdom en uiterlijke eer moesten zij zich, binnen zeer enge palen, ten nutte maken. In het verbond zelve golden zij niets. Dikwijls moesten zij de aangeboden spijzen vrijwillig voor anderen overlaten, zoowel voor oudere als jongere personen. Dit laatste bewerkte, dat vele rijken hunnen overvloed aan het verbond maakten, waardoor het gezellige zamenzijn menigvuldiger was en langer duurde, om alle ongelijkheid van het maatschappelijk leven daar tegen te gaan.

Gedurende deze driejarige beproevingen vormden de toegelatenen de kring der Exoterischen. Konden zij de hun voorgestelde beproevingen doorstaan, dan werden zij in den kring der Esoterischen opgenomen, en moesten, van nu af, in de algemeene vereenigingen voor het gordijn zitten, hetwelk PYTHAGORAS voor het gezigt der Exoterischen verborg. Ook moesten zij nu trapsgewijze de geheime vereenigingen bij wonen, in welke eene diepere leer medegedeeld, en plannen voor een onmiddellijk werken ontworpen werden.

Dit verbond nu verkreeg den gewigtigsten invloed op de staatsverandering der steden. PYTHAGORAS werd in alle belangrijke aangelegenheden om raad gevraagd, en zijne scholieren waren de aanzienlijkste en uitstekendste burgers.

De gewone overheden bleven, wanneer zij geene Pythagoreeërs waren onveranderd, maar hunnen werkkring en hunne rigting werd hun door het verbond aangewezen.

Zoo was de invloed op de Staten, die in het Pythagoriesch verbond deelden, van de heilzaamste uitwerking; maar de nijd en ijverzucht van den, door geboorte en rijkdom, voornamen Krotoner burger KYLON, welke, wegens zijne ruwe en tirannieke heerschzucht, afgewezen werd, verstoorden het, na een bijna veertigjarig bestaan, nog bij het leven van den reeds tachtigjarigen PYTHAGORAS, die kort daarna van droefheid stierf.

< >