Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Rosa, (Filip Samuel)

betekenis & definitie

ROSA, (FILIP SAMUEL) vroeger Evangeliesch-Luthersch Super-Intendent, doch later, uithoofde van wangedrag, afgezet, was een sterk aanhanger der mystiek. De Gr.: Loge zu den drei Weltkugeln zond hem, in 1758, in Duitschland rond, om te trachten, de afzonderlijk bestaande Loges zich aan haar te doen onderwerpen, en vooral, om Kapittels van het Clermontsche systeem op te rigten. Die hooge graden wist hij, tot in 1761, met tamelijk goed gevolg smakelijk te maken en ingang te doen vinden; en vermeerderde deze, uit eigene beweging, met onderscheidene nieuwe Alchemistiesche en mystieke bijvoegsels. Vervolgens ging hij naar Jena, waar zich eenige lieden bevonden, die hoopten wonderen te zullen ontdekken in de geheime wetenschappen, welke in Duitschland in zekere kringen opzien baarden. Van deze kreeg hij adressen naar Weenen, waar hij later voorgaf, geheime kundigheden te hebben opgedaan, welke hij in het vervolg verspreidde, en daardoor eene omwenteling in die geheime kringen veroorzaakte.

Van Weenen vertrok hij naar Halle, waar hij eene onwettige Loge stichtte, en van studenten geld nam voor inwijdingen, welke onbruikbaar voor hen waren. Omstreeks 1754 beproefde hij zijn geluk te Potsdam, en wist zich toegang te verschaffen bij den Kamerheer FREDERSDORF (zie FREDERIK II), aan wien hij zich te kennen gaf als een V.: M.:, wien de allerverborgenste geheimen bekend waren, en die hem op den juisten weg wilde brengen, doch verzweeg nog het stelsel, waardoor hij later zoo zeer berucht is geworden. Onder die geheimenissen van ROSA was het maken van goud een der geringste. Hij verzekerde, dat hij tot de verandering der metalen geen vuur of kolen bezigde, maar dat de prima materia van het goud, in de zonnestofjes te zoeken was, en dat de kunst, om deze op de juiste wijze te vangen en te verzamelen, door hem in den grond werd verstaan. FREDERSDORF beet toe, en verstrekte hem geld; maar toen FREDERSDORF geen goud zag komen, en ROSA geen meer geld wilde geven, verliet deze om schulden Potsdam.Nadat het Clermontsche Hoofd-Kapittel bij de Gr.: L zu den drei Weltkugeln (19 Julij 1760) gevestigd, en de Baron VAN PRINZEN als Opperhoofd daarvan was benoemd, werd ROSA door dezen benoemd tot vast gedep Gr.: M.: Generaal dier Loge, en verkreeg hij van hem magtiging, Loges en Dochter-Kapittels op te rigten. Met dat oogmerk bezocht hij onderscheiden plaatsen met goed gevolg; in Stockholm echter werd hij afgewezen. Hij nam er zich een goed leven af, en maakte deze zijne broodwinning, gelijk hij ze in een brief noemde, zoo winstgevend voor zich, als mogelijk was. Naarmate de Loges en Kapittels zijne genegenheid wisten te winnen, schonk hij ze theologiesche, mystiesche, filozofiesche, astronomiesche, astralogiesche, chronologiesche, politieke, zedekundige, kosmologiesche, kosmozofiesche, kosmometriesche, fyzionomiesche, chiromantiesche, sympathetiesche, antipathetiesche, geozofiesche, alchemistiesche, kabbalistiesche, theozofiesche en magiesche kundigheden, en beloofde ook daarbij, dat de H. CHRISTOFFEL den BB.: niet minder dan 199000 dukaten in goede gangbare munt zou brengen, en niet weder ontnemen. Halle bleef zijne woonplaats, en bestuurde hij daar zijn Kapittel Salem.

Te oordeelen naar brieven en redevoeringen, van hem overgebleven, moet hij een weinig beschaafd mensch, met een zwak, verward hoofd, zijn geweest; want hij miste zamenhang en bepaalde denkbeelden. Over het bestuur der Orde zeide hij het volgende:

Het eigenlijke Hoofd-Kapittel te Jeruzalem heeft de wereld in zekere distrikten verdeeld, en een Opper-Legaat-Generaal aan het hoofd van elk geplaatst, die met de Generale Legaten hun bloei bevorderden Na HIRAMS dood was deze soort verdwenen, en de Generale Legaten-alleen overgebleven, van welke men er voor Europa, Azië en Afrika had. De Europesche waren, die voor Hongarije en Zevenbergen te Weenen; die voor Engeland, Schotland en Ierland zekere Graaf te Londen; die voor Frankrijk de Hertog van Clermont, en die voor Duitschlanden het noorden was hij-zelf.

In hetgeen hij zeide en schreef, heerschte welligt opzettelijk eene verwarring, in welke niemand den draad kon vinden, en waardoor den beruchten JOHNSON (zie dat Art.) den weg werd gebaand. In Mei 1763 voegde de G L zu den drei Weltkugeln hem den Br SCHUBART (zie dat Art.) toe. Naauwelijks was dezen de zending opgedragen, of de geweldige tooneelen in Jena (1763), en de gevolgen, daaruit voortgevloeid, maakten er een einde aan. JOHNSON, namelijk, had Br ROSA door Dr. TEICHMEYER naar Jena doen indagen, en hier bekende deze, naar luid van het protokol van den 7den October, dat hij-zelf reeds lang had vermeend, dat de handelingen te Berlijn niet berustten op iets, wat wezenlijk waarde had, en dat hij daarom van zins was, zijn ambt als Legatus Generalis neder te leggen, waarop hij, na dat JOHNSON hem had toegevoegd, dat hij een mensch was, welken de kunde ontbrak tot het uitleggen van een leerlingstableau, kon vertrekken. Naar Halle teruggekeerd, rigtte hij (13 Oct.) vruchteloos een protest aan al de Kapittels, onder het Berlijnsche staande, over de voorvallen te Jena.

Na dien tijd weet men weinig of niets van hem. Na ROSA'S vertrek van Jena, deed JOHNSON (een bedrieger als ROSA, maar driester en slimmer) alle geschriften, betreffende het systeem van ROSA, of van het Berlijnsche Hoofd-Kapittel, onder het zijn de woorden van het protokol het schetteren van de Ridderlijke veldmuziek der trompetten verbranden, en gaf (23 Dec.) hiervan berigt aan alle Kapittels, welke met hem in briefwisseling waren getreden, waarbij hij ze de oude Konstitutiën verscheurd terugzond.

< >