Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Robison, (Johannes)

betekenis & definitie

ROBISON, (JOHANNES) Professor der natuurlijke historie, en Sekretaris der koninklijke Akademie van Edimburg, schrijver van het werk: Bewijzen eener zamenzwering tegen de godsdienst en de goevernementen van Europa, in 1795 in het licht verschenen, en geheel gesteld in den geest der Memoires van BARRUEL. Boven de gewone Vrijmetselarij, schrijft ROBISON aan de hoogere graden van allerlei aard, welke men op de drie eersten had geënt, het oogmerk toe, om altaren en troonen omver te werpen. Reeds ten jare 1801, had de Gr.: L der Nederlanden eene prijsvraag uitgeschreven, tegen eene belooning eener gouden medaille van 50 dukaten, voor de beste wederlegging van de geschriften van BARRUEL, ROBISON, den ongenoemden schrijver van: le Tombeau de Jacques Molay, en meer anderen, welke de VV MM hadden beschuldigd de maatschappelijke scheuringen en twisten in Europa aan te stoken, op welke de antwoorden voor 1 Mei 1802 moesten ingezonden zijn. Doch vóór de prijsuitschrijving, had de Staatsraad MOUNIER, (in 45jarigen ouderdom overl. te Parijs 1805) gedurende zijn verblijf op het Slot Belvedere, bij Weimar, een werk geschreven, getiteld: De l'influence attribuée aux Philosophes, aux Francs Maçons et aux Illuminés sur la revolution de France, Tübingen 1801, 8vo. Van dit werk verscheen tevens aldaar een Hoogd. vertaling met bijvoegsels, kort daarop kwam er ook eene Engelsche vertaling in het licht en later eene Nederd. (Franeker, bij VERWEY, 8vo.), onder den titel van: J.J. MOUNIER, over den invloed op de Fransche Omwenteling, welke men toegeschreven heeft aan de Filozofen, aan de Vrijmetselaren en aan de Illuminaten.

< >