RAMSAY, (ANDREAS MICHAëL) Schotsch Baronet en Doktor der regten, geboren te Daire, in Schotland, in 1686, en overleden te St. Germain-en-Laye, in 1743, was een man, begaafd met eene vurige verbeelding, veel kunde, geest en welgemanierdheid. Hij had zich eerst toegelegd op de studie der letteren en wetenschappen, maar had die sedert eenigen tijd vaarwel gezegd, om zich in te laten met de theologiesche twisten, die Engeland beroerden. In de Presbyteriaansche kerk opgevoed, had hij beurtelings de Anglikaansche godsdienst en de leer der kwakers omhelsd. Later naar Frankrijk geweken zijnde, had hij zich te Kamerijk gevestigd, en was daar in vriendschapsbetrekkingen gekomen met FENELON, die hem tot het katholicismus had overgehaald.
Hij had zich der partij van de STUARTS aangesloten, en diende die met volkomene zelfopoffering. Tot dat einde liet hij zich aannemen in de Vrijmetselarij, in welke hij een geschikt middel meende te vinden, om het welslagen zijner zaak te bevorderen. Hij was, van 1724 af, te Rome, gedurende omtrent anderhalf jaar, belast met de opvoeding van de beide zonen van den Pretendent, de zoon van JAKOB II van Engeland. Hier legde hij waarschijnlijk den grond tot zijn plan, zijne nieuwe Riddergraden op de V M te enten. In 1728 of 1730, wilde hij zelfs te Londen een geheel nieuw Maç stelsel grondvesten, wat hem nogtans niet gelukte. Ofschoon het ook in Frankrijk evenmin dadelijk gelukte, was zijn streven toch oorzaak, dat de latere Apostels der hooge graden en van het Mac.
Tempeliersstelsel, gemakkelijker ingang vonden. Hij is tevens autheur van het bekende, voor zijnen kweekeling, den Ridder STUART (KAREL EDUARD), geschreven werk, getiteld: A new Cyropaedia.Om zijn systeem aan de V M vast te schakelen, wendde hij voor: dat de Maçonnieke Orde in het heilige land, ten tijde der kruistogten was ontstaan, dat vele Ridders, meestal tot de Orde van den Tempel behoorende, zich toen verbonden hadden, om de kerken, door de Sarracenen vernield, weder op te bouwen; dat de ongeloovigen, om zulk een vroom oogmerk te doen mislukken, zendelingen hadden uitgezonden, welke zich onder het masker van het Christendom, met de Bouwheeren vermengd en alle middelen aangewend hadden, om hunne pogingen te verlammen; dat de Ridders, na het ontdekken van dit verraad, eene zorgvuldige schifting onder hunne leden gemaakt, en teekens en woorden van herkenning vastgesteld hadden, om zich voor de inmenging van ongeloovigen te vrijwaren; dat zij, daar er dagelijks nieuwe Christenen in het land aankwamen, welke meestal weinig van hunne godsdienst wisten, verschillende zinnebeeldige plegtigheden bij de aangenomen teekens hadden gevoegd, ten einde hun de gronden van hun geloof en hunne zedelijke pligten te onderwijzen; maar dat de Broeders, door het steeds aanwassen van de magt der Sarracenen, van het voortzetten hunner bedoeling hadden moeten afzien; dat in dezen staat van zaken, een Koning van Engeland hen had uitgenoodigd naar zijne Staten te komen, hetwelk zij hadden aangenomen; dat zij zich aldaar niet enkel hadden toegewijd aan het voortplanten van goede zeden, en al wat het algemeen welzijn des menschdoms kon bevorderen, maar ook aan den bloei van bouw-, beeldhouw-, schilder- en toonkunst enz. RAMSAY schoorde voorts zijn stelsel met eenige, en daaronder ook verwrongen, historiesche feiten, als: de deelneming der Tempelridders aan de werkzaamheden der Ma9onnieke genootschappen van de middeleeuwen, en het bouwen van het kollegie der Tempeliers te Londen, in de twaalfde eeuw, dat, naar hem, volvoerd zou zijn, door eene Broederschap van Metselaars, welke uit het heilige land kwamen. Door dit alles, trachtte de Ridder, de V M, ook in Engeland, langzamerhand aan zijne staatkundige plannen dienstbaar te maken, de partij van den Pretendent te doen aanwassen, en tevens den weg te banen tot diens terugkomst.