MEESTER, (De) is de 3e. graad der Vrijmetselarij in alle systema's. Volgens sommigen, is die eene herinnering aan den dood van HIRAM, volgens anderen, is hij een aandenken aan den dood van KAREL, in 1650.
Nadat KAREL II, den troon zijns vaders bestegen had, verloor de Meestergraad zijn toenmalig doel, dat zijne aanhangers er onder geschoven hadden; doch werden de drie eenmaal ingevoerde graden behouden. Volgens de tegenwoordige innerlijke inrigting eener Loge, kunnen alleen de Meesters tot Officieren gekozen worden. De Magonnieke kleeding eens Meesters, is aan die van den Leerling gelijk; in eenige systema's, hebben de Meesters-alleen het regt, om degens te dragen, en ook gedurende den arbeid, den hoed op te houden . De Engelsche katechismus van den Meestergraad, luidt als volgt:
Vr. Broeder! waar zijt gij geweest?
Antw. In het westen . Vr. Waar gaat gij heen?
Antw. Naar het oosten . Vr. Welke bedoeling hadt gij met uwen gang naar het oosten?
Antw. Ik wilde eene Loge van Meesters opzoeken . Vr. Gij zijt alzoo, zoo als ik vermoed, een Meester-Vrijmetselaar?
Antw. Als zoodanig ben ik onder Meesters aangenomen geworden . Vr. Waar werd gij tot Meester aangenomen?
Antw. In eene Meester-Loge . Vr. Hoe werd gij voorbereid, om tot Meester gemaakt te worden?
Antw. De schoenen werden mij van de voeten getrokken, mijne armen en de borst werden ontbloot, en alle metalen werden mij ontnomen; op deze wijze werd ik aan de poort des Tempels gebragt . Vr. Hoe verkreegt gij toelating?
Antw Door drie sterke slagen Vr. Wat sprak men tot u van binnen?
Antw Wie klopt daar?
Vr. Uw antwoord, mijn Broeder?
Antw. Een, die zijnen tijd als opgenomen leerling en Gilde-Medgezel wettig en eerlijk (truly) uitgediend heeft, en thans verzoekt, dat men hem, door zijne toelating als Meester, den hoogsten en achtbaarsten graad der Vrijmetselarij geve . Vr. Hoe hoopt gij daartoe te komen?
Antw. Door middel der weldaad van een P.: W.:
Vr. Kunt (volgens the Three Knocks, wilt) gij mij dit woord geven, mijn Broeder? Antw. Ik kan en wil het eerwaarde Kn. Ik wil het) . Vr. Wees dus zoo goed en geef het mij . (Geef het mij dus Kn.)
Antw. T.: K.:
Vr. Wat voerde men met u uit?
Antw. Ik werd (Kn., eens) om de Loge rond gevoerd . Vr. Waar ondervondt gij den eersten tegenstand?
Antw. Bij den rug des Meesters.
Vr. Welke vraag rigtte hij tot u?
Antw. Dezelfde als aan de deur.
Vr. Wat voerde hij met u uit?
Antw. Hij gebood mij tot den eersten Opziener in het westen terug te gaan, om behoorlijke aanwijzing te doen.
Vr. Waarin bestond die aanwijzing? (Kn. welke gij van den oudsten Opz.: ontvingt.)
Antw. Hij wees mij, toen ik in het westen stond, hoe ik voor den Meester in het oosten het behoorlijke merkteeken (guard), of teeken eens opgenomen leerlings maken, en eene schrede op den eersten trap des regten hoeks, van eenen langwerpigen vierhoek (oblong square) moest maken, in die mate, dat mijn linker voet eenen winkelhaak (square) verbeeldde. Ten tweede, hoe ik twee schreden op denzelfden langwerpigen vierhoek zoude doen, en hetgezellenteeken maken moest. Ten derde werd mij aangewezen, om twee schreden op denzelfden langwerpigen vierhoek te maken, terwijl mijne kniën gebogen en ontbloot, mijn ligchaam regt op, mijne regterhand op den Bijbel uitgestrekt, en de beide punten des passers op mijne regter en linker borst geplaatst waren.
Vr. Kunt gij u de gelofte herinneren?
Antw. Met uwen bijstand, A: M.:! wil ik het beproeven.
Vr. Sta dan op en begin?
Antw. Ik NN. zweer, naar mijnen eigen vrijen wil en met mijne toestemming, in tegenwoordigheid van den almagtigen God, en van deze zeer eerwaardige aan den Heiligen JOHANNES gewijde Loge, hierdoor en hierover, dat ik langs alle wegen de geheimen van deze afdeeling (part) eens Meester-Metselaars zal verheimelijken en verbergen, en nooit zal ontdekken aan eenigen Gilde-Medgezel, of die van een Gilde-Gezel aan een' aangenomen leerling zal mededeelen, noch iets van deze aan het overige der wereld, behalve in eene echte en wettige Loge van Meesters, welke mij, na juiste beproeving en ondervraging, als zoodanig zullen blijken. Verder zweer ik, alle teekens en ceremoniën te zullen houden, die in eene Meester-Loge gebruikelijk zijn. Ik wil ook alle geheimen mijner Broederen als de mijne bewaren, hoog verraad en moord uitgenomen, en zulks uit mijnen eigen vrijen wil.
Ik wil eenen Broeder geen onregt aandoen, noch doen overkomen, maar ik zal hem van elk gevaar, zoo ver het in mijne magt staat, berigt geven . Ook wil ik eenen Broeder dienst bewijzen, wanneer het niet strijdig is met het welzijn mijner familie . Verder beloof ik, dat ik geenen vertrouwelijken omgang zal hebben met eens Broeders vrouw, zuster of dochter, ook dat ik nimmer zal mededeelen, wat in de Loge geschied is, maar dat ik mij naar alle wetten voegen wil . Dit alles zweer ik, met het vast besluit, om het te houden, zonder dat er wankelmoedigheid bij mij plaats grijpt, onder geene mindere straf, dan dat mijn ligchaam in twee stukken gehouwen, en het eene deel naar het noorden, en het andere deel naar het zuiden geworpen worde; dat men mijne ingewanden tot asch verbrande, en die asch in de vier hemelstreken verstrooid worde, opdat het aandenken van den trouwelooze niet meer in wezen zij en blijve . Zoo helpe mij God, en ondersteune mij standvastig in deze mijne Meester-verpligting . Vr. Wat werd u na het afleggen van dezen eed aangewezen?
Antw. Eene van de Meesterteekens . Vr. Heeft dit eenen naam verkregen?
Antw. Ja, zeer eerwaardige!
Vr. Wilt gij mij denzelven mededeelen?
Antw. J: (Kn. B.)
Vr. Wilt gij zijn in of van? (of or from.)
Antw Van Vr. Waarvan, Broeder?
Antw. Van eenen leerling, die Gildegezel geworden is . Vr. Wat deed hij verder?
Antw. Hij vatte mij met zekere greep aan . Vr. Met welken?
Antw. Met dien van eenen Medgezel . Vr. Heeft hij eenen naam?
Antw Ja Vr. Wilt gij mij dien mededeelen?
Antw. B: (Kn. J.)
Vr. Wat werd vervolgens tot u gezegd?
Antw. Sta op, Broeder B! (Kn. Br. J, verbonden Meester)
Vr. Wat volgde hierop, Broeder?
Antw. Hij herinnerde mij, dat ik een der grootste mannen voorstelde, namelijk, onzen Meester HIRAM, die juist op den tijd, toen de Tempelbouw geëindigd was, verslagen werd . De aard van zijnen dood wordt aldus verhaald, enz . Vr. Heb dank, Broeder! wat verder?
Antw. Toen gaf de Meester er mij kennis van, hoe HIRAM gevonden, en op welke wijze de drie moordenaars ontdekt waren Vr. Hoe handelde men verder met HIRAM?
Antw. Door middel der vijf punten van het genootschap (fellowship).
Vr. Broeder! het schijnt, alsof men niet anders, dan door de vijf punten des genootschap, verheven kan worden; verklaar mij deze toch?
Antw.
1o . Hand in hand beteekent, dat ik voor ieder mijne handen moet uitstrekken, om hem te helpen, wanneer het in mijne magt is
2o Voet aan voet, dat ik mij niet schame, om ter dienste van mijnen Broeder van mijnen weg af te wijken .
3o Knie aan knie, dat, wanneer ik bid, ik mijns Broeders welstand niet vergeten moet
4o Borst aan borst, dat ik mijns Broeders geheimen, zoowel als de mijne, zal bewaren
5o Zijnen rug ondersteunen, is, dat ik eenen Broeder altijd, zoo veel ik kan, moet helpen
Vr. Zeg mij nu, waarom werden u bij uwe aanneming alle metalen ontnomen?
Antw. Omdat men bij het bouwen van SALOMO'S Tempel noch bijl, noch hamerslagen, noch eenige andere metalen werktuigen hoorde Vr. Waarom?
Antw. Opdat hij niet verontreinigd (polluted) zou worden . Vr. Hoe is het mogelijk, dat bij zulk een groot gebouw geene metalen werktuigen gebruikt werden?
Antw. Alles werd in de bergen van Libanon voorbereid, op voertuigen vervoerd, en met behulp van houten hamers opgerigt Vr. Waarom werden u de schoenen van de voeten getrokken?
Antw. Omdat de plaats, waarop ik stond, toen ik Vrijmetselaar werd, heilige grond was.
Hierbij zullen wij nog twee systema's, over den Meestergraad, van lateren tijd, laten volgen.
Vr. Mijn waarde Br.:! hebt gij den Meestergraad?
Antw. Men gaf mij dezen na behoorlijke voorbereiding . Vr. Waarin bestond die?
Antw. In eene drievoudige reize, gedurende welke men mij bezig hield met gedachten aan den dood . Vr. Wat bemerktet gij bovenal in de Meester-Loge?
Antw. Stille treurigheid . Vr. Wat beweenen onze Meesters?
Antw. ADON HIRAMS dood en het verloren Meesterwoord . Vr. Hoe werd gij weder opgerigt?
Antw. Door het nieuwe Meesterwoord . Vr. Waarop heeft dit betrekking?
Antw. Op de waarheid, dat de verrotting van het ligchaam aan het beste gedeelte des menschen een nieuw leven geeft . Vr. Waar houdt gij ADON HIRAMS vermoording voor?
Antw. Voor eene zaak die eene allegorie bevat, op het Vrijmetselaarswoord van den eerwaardigste Vr. Wat verbeeldt de verbroedering der drie Gezellen?
Antw. Het verbond der dwazen en boozen tegen wijsheid en deugd, dat de Vrijmetselaar, even als ADON HIRAM deed, moet tegenwerken . Vr. Welk licht verlichtte de negen Meesters zoekende naar ADON HIRAMS grafheuvel?
Antw. Hetzelfde licht, dat ik als leerling voor de eerste maal zag en als Medgezel leerde kennen Vr. Welk zinnebeeld hebben de Meesters?
Antw. De teekenplank . Vr. Waartoe dient die?
Antw. Om de leerlingen en Medgezellen voorbeelden tot wijsheid en deugd te geven Vr. Hoe oud zijt gij?
Antw. Ik blijf immer minderjarig . In dezen hoogsten graad der oude Vrijmetselarij, worden de verhevenste beginsels en leer ontwikkeld . De Meester Vrijmetselaar is dus de Uitverkorene des Verbonds, die doorgedrongen behoort te zijn tot het innerlijke der zaak, hare leer ter harte te nemen, en begonnen te hebben, wezenlijk daarna te handelen; hem behoort de Vrijmetselarij de aangelegenheid des geestes, des harten en des levens, de zaak van den geheelen mensch te zijn (vergelijk hiermede het Art. MEESTER REGEREND).