KADOSCH of Kadoëz. (De Ridder) Ridder Kadosch van den witten en zwarten Adelaar. Ridder K-h, K-d-h of K-s. Eene der uitgebreidste hoogere graden van Franschen oorsprong, die door de meeste systema's erkend is. Hij werd het eerst in 1743 te Lyon gevestigd. Later werden bij deze graden nog andere gevoegd, als: de Kleine Uitverkorene, de Opper-Uitverkorene van negen of Perignan, de Uitverkorene van vijftien, de Ridder van het Morgenrood of van de Hoop, de Groot-Inspecteur, de Groot-Uitverkorene, de Comtuur van den Tempel, enz.
Hij is de 30ste graad van het in Frankrijk uit Amerika ingevoerde zoogenaamde oud-Engelsche systema; de 10de der Martinisten; de 24ste van den Raad van Keizers van Oosten en Westen; de 29e. van het Mitzraïmitisch systema, en de 9e. van het Schotsch philosophische systema. Het woord Kadosch of Kodesch is een Hebreeuwsch woord en beteekent heilige. In het derde inwijdingsvertrek (de beide eersten dienen slechts tot voorbereidingen) wordt de loge l'Areopage, en in het vierde le Senat genoemd, en in dit laatste heeft de voorzittende Grand-Maître den titel trois fois puissant, en stelt koning FREDERIK II van Pruissen voor. Het teeken van dien graad is een dubbele arend, met een zwaard in de klaauwen (Zie FREDERIK II).