Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Iersche Graden

betekenis & definitie

IERSCHE GRADEN. De uitgewekenen, tot het gevolg van JACOBUS behoorende, en de aanhangers van zijnen zoon FRANS EDUARD STUART, hadden eene poging gedaan, om de Vrijmetselarij tot een staatkundig doel aan te wenden. Het eerste middel, dat zij daartoe bezigden, bestond daarin, dat zij aan de symbolen en allegoriën der drie graden eene beteekenis toekenden, die met hunne bedoelingen strookte. Zoo beweerden zij, dat de Maçonnieke Broederschap geene voortzetting was van de bouwende werklieden, maar dat zij een nieuw genootschap daarstelde, eene wezenlijke zamenzwering, die ten doel had, om den weg te banen tot de herstelling van het huis van STUART op den troon van Engeland. Volgens die leer moest de dood van ADON-HIRAM zinspelen op het treurig einde van KAREL I, en de booze gezellen verbeelden CROMWELL en de andere Parlementsmannen.

Die uitlegging werd in Engeland voortgeplant door de geheime aanhangers van de partij der STUARTS; zij werd er het onderwerp van eene tweede inwijding, tot welke die Metselaars werden toegelaten, die men geschikt oordeelde, om in de zamenzwering deel te nemen. In Frankrijk gaf men ze aan eenige hooggeplaatste personen, die men voor de zaak had gewonnen, en wier invloed men wilde te nutte maken, om het bewind van LODEWIJK XIV te bewegen, gewapenderhand ten voordeele van de gevallen dynastie tusschen beide te treden. Het avontuurlijk karakter van deze heeren maakte hun die zoogenaamde openbaringen regt welkom; hunne verbeelding maakte zich gemakkelijk diets, dat men nog andere geheimen achter hield, en zij drongen ernstig aan op de mededeeling van deze. Dit was een lichtstraal voor de uitgewekenen. Van toen af schiepen zij allerlei graden, zoo als de lersche Meester, de volmaakte lersche Meester, de magtige lersche Meesteren andere, welke zij aanwendden, om den ijver der nieuwelingen aan te prikkelen, en van de menigte af te zonderen, terwijl zij de inwijding tot die graden duur deden betalen. Vele emigranten waren van bestaanmiddelen verstoken; de opbrengst der receptiën voorzag in hunne dringenste behoeften, en toen deze bron was opgedroogd, werd zij weder door andere nieuwigheden gevoed. Het geheel werd toen eene geldzaak.

< >