Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Voedingsmiddelen

betekenis & definitie

Voedingsmiddelen - Onder voedingsmiddelen verstaat men natuurlijke of kunstmatige mengsels van voedende stoffen, die voortdurend aan het lichaam moeten toegevoerd worden, om het leven te onderhouden. Alle voedingsmiddelen worden in het lichaam door de digestiesappen bewerkt en afgebroken. Voor een aanzienlijk deel wordt de substantie gebruikt voor opbouw of herstel der weefseldeelen, een klein gedeelte wordt weer door middel van verschillende organen uit het lichaam verwijderd.

Voedingsmiddelen bestaan uit eiwitten, vetten, koolhydraten, ruwvezelstoffen, vitaminen en voedingszouten. De toebereiding van het voedsel is een der voornaamste middelen om een zoo goed mogelijke opname te verzekeren. Hier komt dus het directe voordeel van een goede en oordeelkundige spijsbereiding ten volle uit. Deze voedselopname kan ook bevorderd worden door het toevoegen van smaakstoffen en specerijen, die feitelijk hetzelfde beoogen, als wat door de kookkunst nagestreefd wordt. De verschillende voedingsmiddelen zou men kunnen verdeelen in eiwitten-, vetten-, koolhydratenhoudende, enz. echter bijna steeds heeft men met mengsels hiervan te doen en niet met één afzonderlijk bestanddeel. Bij de natuurlijke voedingsmiddelen komt dit eenzijdig karakter nimmer voor. De kunstmatige voedingsmiddelen kunnen wel voor 100 % uit één bestanddeel bestaan, bijv. suiker of zetmeel (voor 100 % uit koolhydraten), toebereid vet (voor 100 % uit vet) en een of ander zuiver eiwitpraeparaat (voor het grootste gedeelte uit zuiver eiwit).

De voedingsmiddelen onderscheidt men in voedingsstoffen van plantaardigen en van dierlijken oorsprong benevens de zoogenaamde „kunstvoedingsmiddelen”. Onder de eerste categorie rekenen wij de granen en hun producten, de groenten, de zaden enz. Tot de voedingsmiddelen van dierlijken oorsprong vleesch, visch en vetweefsel. Onder kunstmatige voedingsmiddelen verstaat men de stoffen, die meestal zuiver uit plant of dier afgescheiden worden, waarbij echter technische hulpmiddelen onontbeerlijk zijn. In wezen zijn ze dus niet van anderen oorsprong dan de plantaardige of dierlijke voedingsmiddelen, slechts hun samenstelling is hiervan afwijkend.

Alleen ten gevolge van de technische bewerking, doen ze zich als kunstmatig verkregen stoffen aan ons voor. Het is niet uitgesloten, dat de techniek nog eens zoo ver zal vorderen, dat aan werkelijke voedingsmiddelensynthese gedacht kan worden. Bij de vitaminen, een uiterst belangrijk gedeelte van de voedingsstoffen, is dat intusschen reeds gedeeltelijk verwezenlijkt. De kwestie of dit ook andere bestanddeelen zal betreffen is louter een zaak van tijd en oeconomie; suikers b.v. kan men geheel opbouwen, alleen de duurte van de bereiding is een beletsel en doet ons de bereiding uit de natuurlijke bronnen verkiezen. Gedeeltelijk is dit reeds bereikt bij de z.g. kunstmatige vruchtensappen, die voor een aanzienlijk percentage uit geheel fabriekmatig verkregen producten bestaan.