Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Voeding (kunstmatige voeding voor zuigelingen)

betekenis & definitie

Voeding (kunstmatige voeding voor zuigelingen) - In dit artikel volgt, zooals voor de hand ligt, geen gedetailleerde beschrijving van kunstmatige voeding. Het kiezen daarvan behoort tot de taak van den behandelenden arts, temeer omdat een zuigeling, die op kunstvoeding aangewezen is, reeds in abnormalen voedingstoestand verkeert en dus toezicht hierop dubbel noodig heeft. De regeling hiervan en het toezicht op den gezondheidstoestand zal men dus steeds aan deskundigen over moeten laten, die tijdig desgewenscht wijzigingen kunnen aangeven.

Alle experiment is in dat opzicht uit den booze en moet streng tot het allernoodzakelijkste beperkt worden. De fouten die grootendeels uit onwetendheid bij de kunstmatige voeding van zuigelingen gemaakt zijn, hebben indertijd veroorzaakt, dat in het begin van de 19e eeuw de sterfte onder de kunstmatig gevoede zuigelingen in de ziekenhuizen 80 % en nog hooger heeft bedragen. Later heeft men kunnen constateeren, dat deze abnormale sterfte meestal door darminfectie veroorzaakt werd.

Door het in acht nemen van allerlei zindelijkheidsmaatregelen, kon inderdaad dit percentage wel iets verminderd worden, volledig succes heeft men echter eerst behaald, sinds men erin geslaagd is de kunstvoeding een zoodanige samenstelling te geven, dat ze in werking en samenstelling eenigszins de moedermelk benadert.

Melk van gezonde koeien moet de grondsubstantie voor de kunstvoeding vormen. Terwijl moedermelk een gemiddelde samenstelling heeft van 3,2 % eiwit, 3,5 % vet, 7 % koolhydraten (melksuiker) en 1,52 % voedingszouten, is dit voor koemelk: 3,2 % eiwit, 3,2 % vet, 4,6 % koolhydraten (melksuiker) en 0,7 % voedingszouten. Niet alleen in kwantiteit verschillen de bestanddeelen, maar voornamelijk in kwaliteit zijn de stoffen zeer verschillend. De menschelijke eiwitten verschillen zeer van die van runderen. Het vet van moedermelk verschilt van de boter uit rundermelk bereid (moedermelkvet bevat veel minder vluchtige vetzuren, capron-, capryl- en boterzuur dan rundermelk). De melksuiker is voor zoover we constateeren kunnen niet verschillend. Wat de voedingszouten en verdere stoffen betreft als fermenten, enzymen en hormonen, is natuurlijk weer enorm verschil. Het aantal calorieën per 100 cc bedraagt voor moedermelk 67 en voor koemelk 62 (dit is echter een zeer grove maat voor de werkelijke voedingswaarde).

Op grond van tal van proefnemingen is men er in geslaagd een mengsel te vinden, dat de moedermelk vervangen kan, al zal het nimmer daaraan gelijkwaardig geacht kunnen worden. Dit mengsel bestaat uit 2/3 koemelk van uitstekende kwaliteit en 1/3 suikeroplossing van 10 %. Bij deze kunstmatige voeding is het volume, dat gegeven moet worden, grooter dan bij de normale voeding (ongeveer 1/10 meer). Dit hangt natuurlijk ook van de zuigeling af. Regelmatige wegingen zullen moeten uitwijzen, in hoeverre deze voeding inderdaad geschikt is. De eerste dagen na de geboorte heeft de moedermelk een andere samenstelling dan eenigen tijd later.

Het zog is in den eersten tijd rijker aan eiwit en vet, armer daarentegen aan melksuiker en zeer rijk aan zouten. Bij koemelk spreekt men in dergelijke gevallen van „biest”, bij vrouwenmelk van „colostrum”. Na ongeveer drie weken heeft de melk constante samenstelling verkregen. Men tracht deze bijzondere samenstelling vaak te imiteeren door de zuigeling, die op kunstvoeding is aangewezen, gedurende drie weken te geven een mengsel van gelijke deelen melk en suikeroplossing van 8 %. Ook wel karnemelk met 1 % kindermeel en 3 % suiker.

Op den leeftijd van 5 of 6 maanden wordt niet alleen melk met kindermeel en suiker aanbevolen, maar ook vruchtensappen en wat vitamine D (zeer weinig levertraan). Daarna sluit zich de voeding bij de gemengde kost aan.

Voeding (direct na de moedermelk, zoogenaamde Kleutervoeding). Na het eerste levensjaar begint het kind van alles mee te eten. Het gebit is dan nog niet volwaardig. Aanvankelijk zal dus de purée-vorm het meest aangewezen zijn. Fijn gesneden malsch vleesch en visch Zullen door de aardappelpurée gemengd kunnen worden. Hierbij zorge men zooveel mogelijk voor afwisseling. Gewoonlijk wordt op dergelijken leeftijd te veel melk gegeven; 1/2 liter melk voor een kind van 3 jaar is volgens gezaghebbenden ruim voldoende en levert ongeveer 1/3 van het benoodigde aantal calorieën.

Om te zien of de gegeven voeding voldoende is, moet men op het kind zelve letten, in het bijzonder op verschijnselen van bloedarmoede en op het humeur.

Een gezond kind is vroolijk en opgewekt. Voedselstoornissen of tekort in een of andere richting, kunnen soms ernstige ziekteverschijnselen te voorschijn roepen. Sommige kinderen hebben een overgevoeligheid voor dierlijk eiwit. Het zijn de geboren vegetariërs. Ze zijn althans in de eerste levensjaren aangewezen op een lacto-vegetarisch diëet (zie Idiosyncrasie of overgevoeligheid).

In de onderstaande tabel (volgens v. Pirquet) worden de afgeronde gewichten weergegeven met de daarbij behoorende lichaamslengte voor meisjes en jongens, van hun le tot hun 15e levensjaar.

Leeftijd jaren Jongens Meisjes lengte (cm) gewicht (kg) lengte (cm) gewicht (kg)

1 75 10,20 74 9,7 1,5 80 11,45 79 10,95 2 85 12,70 84 12,20 3 93 14,70 92 14,20 4 99 16,50 98 15,70 5 104 18,00 103 17,00 6 109 20,05 107 19,00 7 115 23,00 113 21,00 8 120 25,00 118 23,00 9 125 27,50 123 25,00 10 130 30,00 128 27,00 11 135 32,50 133 29,00 12 140 35,00 139 32,00 13 145 37,50 146 37,00 14 151 41,00 153 43,00 15 157 45,00 158 48,00 Uit deze gemiddelde gegevens blijkt dus, dat aanvankelijk de jongens bij normale ontwikkeling in lengte en gewicht de meisjes iets voor zijn. Ongeveer op den leeftijd van 13 of 14 jaar verandert dit. Het meisje is spoediger ontwikkeld dan de jongen. Zijn beide sexen echter volwassen, dan wint het mannelijk geslacht het spoedig weer in lengte en lichaamsgewicht.