Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Idiosyncrasie

betekenis & definitie

Idiosyncrasie - (Overgevoeligheid). Hieronder verstaat men het tot nog toe nog niet of niet voldoende verklaarde verschijnsel, dat sommige spijzen bij bepaalde menschen ziekteverschijnselen veroorzaken, terwijl hetzelfde voedsel door anderen uitstekend verdragen wordt. Deze overgevoeligheid kan zeer uiteenloopen. In beginsel is het zelfs een algemeene eigenschap, immers allen verdragen wij de eene spijs beter dan de andere.

Soms kan idiosyncrasie gepaard gaan met heftige ziekteverschijnselen, Zoo zelfs dat aan voedselvergiftiging gedacht wordt. Brakingen, diarrhee of uitgebreide huidreacties kunnen daarbij optreden, geheel analoog aan de ziekteverschijnselen bij vergiftiging. Het spreekt vanzelf dat dergelijke verschijnselen zeer vaak —geheel ten onrechte — aan de kwaliteit van de waar toegeschreven wordt. De leverancier krijgt dan de schuld. Dit is zeker te betreuren, omdat hij er niet alleen onschuldig aan is, maar zich bovendien niet verweren kan.

Zijn reputatie kan er belangrijk door geschaad worden, ook al blijkt dat de verdenking voorbarig en onjuist geweest is.

De verbruiker en ook de behandelende medicus zal dus voorzichtig moeten zijn met zulke veronderstellingen, omdat vaak genoeg gebleken is, dat ze aanleiding geven tot onrechtmatige beschuldiging, welke voor den betrokkene groot finantieel nadeel met zich kan brengen. Vele menschen en vooral jonge kinderen hebben een bepaalde overgevoeligheid voor een speciaal eiwit (bijv. kippeneiwit, eiwitten uit weekdieren, bijeneiwit uit honig, stoffen uit aardbeien, cacao enz.). Een dergelijke overgevoeligheid behoeft gelukkig niet gedurende het geheele verdere leven te bestaan. Voor een aanzienlijk gedeelte zal de betrokken persoon zich kunnen aanpassen. Regels of veronderstellingen daaromtrent zijn echter niet te geven. De overgevoeligheid behoeft zich niet te beperken tot spijzen alleen, ook stoffen die door neus of mond het lichaam binnendringen,zullen den een veel meer prikkelen dan den ander.

Iets dergelijks zien wij bijv. bij hooikoorts, (prikkeling van neus- en oogslijmvlies door stuifmeel van bepaalde planten), terpentijndamp, stof van satijnhout, reukstoffen (geur van hyacinthen) enz. Ook de z.g. „kaasvergiftigingen” berusten meestal op overgevoeligheid voor een bepaald eiwitsplitsingsproduct uit de kaas. Gelukkig dat dergelijke vergiftigingen gewoonlijk geen kwaadaardig verloop hebben, al kunnen ze soms hevig zijn. Ze verdwijnen zoodra de oorzaak weggenomen wordt.