Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Voeding (in verband met lichamelijke inspanning)

betekenis & definitie

Voeding (in verband met lichamelijke inspanning) - Bijzondere krachtsinspanningen vragen ook speciale voeding. Wij kunnen tweeërlei soort krachtsprestaties onderscheiden. Spierarbeid, die in een zeer korten tijd verricht wordt, bijv. het heffen van een Zwaar gewicht, een wedloop of zwemwedstrijd en daarnaast een krachtsinspanning in langzaam tempo, die gedurende langen tijd wordt volgehouden. In beide gevallen spreken wij van „krachtsinspanning”.

De eerste arbeid, die dus in zeer korten tijd geleverd moet worden, vraagt hoofdzakelijk eiwitrestitutie. Wel wordt ook hierbij een suppletie aan koolhydraten en vetten verlangd, echter in hoofdzaak zal de schade aan spieren aangebracht, hersteld moeten worden door toevoer van eiwitten. Tot dergelijke krachtsprestaties zijn dan ook alleen menschen met zware spierbundels in staat. Het spreekt als het ware van zelf, dat massale spieren na gebruik alleen door eiwitsubstantie hersteld kunnen worden. Geheel anders is het gesteld bij een langzame krachtsinspanning. Hierbij kunnen wij soms de meest verbluffende staaltjes waarnemen. Negers dragen soms urenlang bij moordende hitte een vracht van 40 kg door het mulle woestijnzand, zonder bepaalde teekenen van vermoeidheid te geven. Deze dragers zijn veelal broodmager, van krachtige spierbundels is geen sprake.

Toch verrichten zij dezen zwaren arbeid zonder zichtbare vermoeienis, terwijl zij alleen de benoodigde energie uit een vrij karige voeding putten, die hoofdzakelijk uit koolhydraten bestaat (bananen, bataten, tapioca, gierst en andere meelspijs). Dergelijke langzame krachtsprestaties zijn alleen mogelijk door groote hoeveelheden glycogeen, die zich in de lever opgezameld hebben. Urenlang zal uit de reserve dit voedend bestanddeel naar de spieren gestuurd kunnen worden. Het gevoel van vermoeidheid ontstaat niet in de eerste plaats door slijtage van de spieren, maar door gebrek aan glycogeen in de spieren. Dit kunnen wij bijv. afleiden uit het zware gevoel van afmatting, dat suikerzieken soms overvalt. Immers hier is gebrek aan glycogeen in de spieren en dit gebrek beheerscht blijkbaar alleen het gevoel van vermoeidheid. Bij spontane krachtsprestaties bijv. voetballen, zwemmen of hardloopen zal men dus een voeding noodig hebben, die zeer rijk is aan eiwitten. Bij langdurige krachtsinspanningen, die wel zwaar, maar niet overdreven zijn, en die zich in elk geval niet kenmerken door snelle beweging, zal koolhydraatvoeding aangewezen zijn.

Een soortgelijk verschijnsel kan men bij de dieren opmerken. De uitsluitend vleescheters (carnivoren) zijn op een dergelijke plotselinge verplaatsing aangewezen, immers het vangen en verrassen van een prooi vraagt snelheid. De planteneters (herbivoren) zijn veel meer ingesteld op het zoeken van voedsel over groote afstanden. In het voedsel van de eerste groep overweegt het eiwit, in dat van de tweede groep de koolhydraten. Zelfs bij de planteneters onderling, kan men een dergelijke differentiatie zien.

Immers renpaarden zullen met haver en zelfs met eierdooier gevoederd worden, trekpaarden alleen met hooi. Vooral in het laatste geval staat men versteld over de hoeveelheid arbeid, die in langzaam tempo gepresteerd wordt. Onze voeding zal dus steeds geregeld moeten worden in verband met de krachtsprestatie, die gevraagd wordt. Vraagt deze veel spierarbeid, met krachtigen toevoer van bloed, dan zal men krachtige eiwitvoeding niet kunnen ontberen. Bij krachtsprestatie in langzamer tempo, zal de benoodigde energie geleverd worden door koolhydraten of vetten.

Tijdens marschen, bergtochten en wandelingen acht men het nemen van groote hoeveelheden eiwit (dus krachtige vleeschvoeding) ongewenscht. Hierdoor zou spoedig een gevoel van hitte ontstaan, die te sterke transpiratie veroorzaakt. Voor het ontbijt wordt in dergelijke gevallen aanbevolen: melk, havermout, een of twee eieren, brood, boter en honig. Lunchen zonder vleesch (of zeer matig), een ei, kaas, chocolade, melk, brood en ooft. Des avonds eveneens een diner met betrekkelijk weinig vleeschspijzen en krachtig vet- en koolhydratenrantsoen. Aanbevolen wordt verder niet lang zonder voedsel te blijven, maar onderweg brood en vruchten te eten. Dorst kan men beter door het eten van ooft bestrijden dan door het nemen van groote hoeveelheden drank. Rijst en groenten (salade), vruchtensappen (druiven, kersen) zijn onder alle omstandigheden aan te bevelen.

Bij dergelijke inspanningen is een lacto-vegetarisch dieet met kleine toevoeging van vleesch de meest aangewezen voeding. Aan te bevelen is verder zich gedurende een reis zoo weinig mogelijk aan onbekende kost te wagen, en de voedselkeuze zooveel mogelijk in overeenstemming te doen zijn met die, waaraan men thuis gewoon is. Het lichaam en de geest heeft toch reeds vele nieuwe indrukken te verwerken, zoodat het overbodig is om ook het maag-darmkanaal nog in de veranderde leefwijze te betrekken. De meeste landen die druk bereisd worden, hebben zich dan ook min of meer aan de gewoonten der vreemdelingen aangepast, niet in het minst wat betreft de voeding, de verdeeling der maaltijden, het gebruik van dranken enz.