Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Paddenstoelen (onderscheiding van giftige en niet giftige soorten)

betekenis & definitie

Paddenstoelen (onderscheiding van giftige en niet giftige soorten) - Nogmaals moeten wij er speciaal voor waarschuwen geen paddenstoelen voor consumptie te zoeken, dan nadat men dit onder deskundige leiding geleerd heeft. Bovendien moeten we in het oog houden, dat paddenstoelen bijna steeds dubbelgangers hebben, waardoor verwisseling altijd mogelijk blijft. Voorts kan door beschadiging of ontleding tengevolge van regen het uiterlijk zoodanig veranderen, dat ook daardoor verwisseling zeer wel voor kan komen. Aangestoken exemplaren zijn daarenboven steeds doorwoekerd met bacteriën.

Afgezien van de vorming van ongewenschte splitsingsproducten, is dergelijk voedsel uit den aard der zaak reeds afkeurenswaardig. Paddenstoelen, die in uiterlijk gelijken op de bekende champignons, witte lamellen hebben en deze gedurende hun geheele bestaan behouden, kunnen vergiftig zijn, (de beruchte Amanitasoorten). Paddenstoelen met roodachtig gekleurde poriën, die op de steel een roodachtig netvormige teekening toonen en bovendien vleesch hebben, dat bij het doorbreken snel blauw wordt, moeten eveneens gemeden worden. Paddenstoelen met gele of bruinachtige poriën zijn meestal eetbaar (eekhoorntjesbrood, eetbare Boletussoorten). Polypussoorten, die dikwijls tegen stammen groeien en die een groot aantal hoeden hebben, zijn in den regel eetbaar, mits ze niet hard of lederachtig zijn.

Witte paddenstoelen, die gekleurde, niet scherpsmakende melk afgeven en een onbehaarden hoed dragen, zijn meestal eetbaar. Speciaal de melkzwam is voor consumptie geschikt. Deze zwam heeft roodachtig vleesch en geeft eveneens roodachtige melk, welke snel in roodachtig groen verkleurt. Alle paddenstoelen met paarsen, rooden of groenen hoed, en witblijvende lamellen, zijn verdacht (Russula soorten). Paddenstoelen, die inplaats van lamellen, stekels of verhevenheden dragen en die geen onaangenamen geur verspreiden, zijn eetbaar (stekelzwammen en cantarella’s).

Paddenstoelen, die niet groeien in den vorm van een hoed, maar meer als een staaf zijn in den regel eetbaar. Knolachtige paddenstoelen, die meestal onder den grond groeien zijn eetbaar, mits de huid donker is (vooral niet wit van kleur, Bovisten). Ook de binnenzijde moet een bruine kleur hebben, groen gekleurd vruchtvleesch moet gemeden worden. Eetbaar zijn allereerst de truffels, de stuifzwammen kunnen eveneens gebruikt worden, mits in een jong groeistadium; wanneer ze oud worden en van binnen een meer groene kleur aannemen, zijn ze niet eetbaar meer. Eetbaar zijn ook de nietrottende, sterk naar uien geurende kleine paddenstoelen, die ongeveer 1 cm doorsnede en een hoogen steel hebben. Morieljes zijn eetbaar, mits het kookwater weggedaan wordt. Verder moet men in aanmerking nemen, dat vergiftige paddenstoelen lang niet altijd weerzinwekkend geuren of smaken, integendeel ze kunnen er zeer appetijtelijk uitzien en hun giftige eigenschap door niets verraden.

Meest voorkomende vergiftige paddenstoelen.

Een zeer vaak voorkomende vergiftige paddenstoel is de beruchte en bekende Vliegenzwam (Amanita mucaria). Deze zwam bevat een zeer vergiftig bestanddeel: muscarine, dat bedwelmend werkt en razernij veroorzaakt. Het uiterlijk van dezen gevaarlijken paddenstoel is overbekend. De hoed is 8—20 cm in doorsnede, vuurrood met witte wratten bedekt (deze wratten kunnen vaak door den regen afgespoeld zijn). Het vleesch is wit.

Aan den witten steel hangt de manchet verscheurd neer, de voet is verdikt. De paddenstoel is als uit een ui opgeschoten. Boven den knol zijn ringen of schubben, het zijn de resten van de „beurs”. Witte lamellen aan den onderkant van den hoed, manchet ter halve hoogte van den steel, knolvoet, die aan de bovenzijde verschillende ringen of schubben draagt, zijn de algemeene kenmerken van de Amanieten, waartoe zeer gevaarlijke zwammen behooren. De vliegenzwam vindt men bij voorkeur in het bosch van Juli tot November.

Andere Amanieten zijn: de Panther-Amaniet (Amanita pantheria). Een prachtige paddenstoel rank en hoog, gelijkt eenigszins op een tuintafeltje op dunnen standaard. Meestal kaarsrecht, de hoed tamelijk vlak, grijsbruin met witte snippers bezaaid, witte lamellen onder den hoed met manchet en knolvoet. De groene Knolamaniet (Amanita phalloïdes), groenachtig gele bolvormige hoed, weinig wratten of snippers op den hoed, witte lamellen, verscheurde afhangende manchet, grooten knolvoet en schubben over den geheelen steel. De gele Knolamaniet (Amanita mappa). Kleur geel of witachtig geel, hoed met snippers bedekt, manchet aanwezig. Zware knol aan den voet. De meest voorkomende vergiftiging vindt zijn oorzaak in het feit, dat men de eetbare weide-champignon verwisselt met één der Amanita-soorten.

Niet zoozeer met de vliegenzwam, die door zijn prachtige tint voldoende bekend is, maar speciaal met de gele en groene Knol-Amaniet en de Panther-Amaniet. Amanieten hebben witte platen onder den hoed, een knolvoet of beurs en zijn allen gevaarlijk.

De Boleten leveren meerdere eetbare soorten op, daarnaast zijn er enkele soorten die gemeden moeten worden. De Boleten zijn plompe paddenstoelen met bruine ronden hoed en buisjes aan de binnenzijde van den hoed.

Gemeden moet worden, de Satansboleet (Boletus satanas) en de bittere Boleet (Boletus felleus). Beide soorten verkleuren snel, wanneer ze doorgebroken worden. De Satansboleet heeft roode of oranje buisjes onder den hoed en een netvormige, oranjegekleurde teekening op den steel. Deze paddenstoel zoekt een kalkrijken bodem op; men zal deze gevaarlijke zwam dus het meest op duingrond vinden en ook op mergelbodem (Zuid-Limburg). Een ander gevaarlijke paddenstoel is de giftige Melkzwam (Lactarius torminosus).

Deze heeft ook lamellen, de hoed is afgerond en heeft duidelijk centrale kringen. De binnenrand van den hoed is opgerold en ruig. Vergiftig is ook de Braak-Russula (Speiteufel). Deze prachtig rosévioletgekleurde zwam (Russula emetica) is vaak bruinachtig verkleurd.

Ze verspreiden een onaangenamen stank, De lamellen aan de onderzijde van den hoed staan dikwijls een weinig van elkander af, De smaak is brandend heet, het vleesch is wit of roodachtig. De Russula’s groeien in de bosschen, men kan ze vinden van Juli tot November. Ten slotte noemen wij onder de vergiftige soorten de Aardappelbovist (Scleroderma vulgaris), een der Stuifzwammen. Deze paddenstoel zit betrekkelijk vast op de aarde, is zoo groot als een vuist. Er bestaat evenwel weinig kans, dat deze zwam gegeten zal worden, de reuk is zeer onaangenaam en binnenin is het vruchtlichaam met een donkere massa opgevuld, het is een zwarte sporenmassa, die het geheel zeer onappetijtelijk maakt.

Dit overzicht der verschillende kenmerken van giftige en niet giftige paddenstoelen mag in geen geval als leiddraad bij het opsporen van dit voedsel dienen. Hoogstens kunnen hieruit eenige aanwijzingen afgeleid worden, waar men speciaal op letten moet. Volledige kennis van zaken, is bij het inzamelen een eerste vereis chte. Ten opzichte van paddenstoelen kan men niets riskeeren of probeeren.

In dit verband kan gewezen worden op de prachtige afbeeldingen en beschrijving van het bekende Verkade’s Album „Paddenstoelen”.