Grondnoten- of arachisolie - Uit het olierijke zaad wordt een prima tafelolie geslagen (Delftsche slaolie). De boontjes worden daartoe gepeld en gesorteerd, waarbij aangetaste of verkleurde boonen verwijderd worden. Bij gewone temperatuur wordt vervolgens vermalen en koud geperst. De lichtgekleurde olie, heet „huile surfine”.
Herhaalde malen wordt de perskoek opgewarmd en opnieuw uitgeperst, waardoor mindere kwaliteiten tafelolie verkregen worden. De koek, die ten laatste overblijft, bezit nog hooge waarde als veevoeder, omdat alle eiwitten aanwezig zijn. Wanneer arachisolie afkoelt, wordt ze gedeeltelijk vast. Dit gedeeltelijk kristallijn worden zegt niets omtrent de kwaliteit van de olie, het is alleen een eigenschap van deze spijsolie. Ook de mindere soorten zaad laten zich tot een uitstekende tafelolie raffineeren, vooral in den laatsten tijd neemt arachisolie als spijsolie een belangrijke plaats in. De eischen waaraan dergelijke spijsoliën moeten voldoen, worden omschreven in het Olie- en Vetbesluit.
Arachisolie moet geslagen zijn uit arachiszaad en moet als zoodanig aangeduid worden. Ook mag deze olie „Sla-olie”genoemd worden. Het watergehalte mag evenals in andere vette oliën niet meer bedragen dan 0,5 %, de olie moet vrij zijn van schadelijke bestanddeelen. Arachisolie mag niet zuur zijn (zuurgraad hoogstens 8), noch een abnormale kleur, geur of smaak hebben. Sesamolie, katoenzaadolie en kapokolie mogen niet aanwezig zijn. Het scheikundig onderzoek van oliën wijst op vrij eenvoudige wijze uit of arachisolie zuiver is, dan wel met andere (minderwaardige) spijsoliën vermengd. Aanduiding is Arachisolie of Sla-olie, op voorraden met hoofdletters van minstens 2 cm hoogte en lijndikte van minstens 2 mm.
